width and height should be displayed here dynamically

Mode en Moederschap

Thebe Magugu, Phathu Nembilwi, Heritage Dresses, 2023, foto Tatenda Chidora, Chloe Andrea Welgemoed

De tentoonstelling M&Others in Modemuseum Hasselt opent met een soort moodboard van het moederbeeld, van de Heilige Maria tot Rihanna, van negentiende-eeuwse modemagazines tot een naakte zwangere Demi Moore op de cover van Vanity Fair – voor wie niet onmiddellijk overtuigd was van de relevantie van mode als lens om moederschap te onderzoeken. Curatoren Eve Demoen en Karen Van Godtsenhoven maakten al snel de keuze om afstand te nemen van de moedercultus en het geïdealiseerde beeld van moederschap, en in de plaats geven ze meer aandacht aan het ‘moederen’ als werkwoord, als deel van het dagelijkse leven, als geleefde en belichaamde ervaring, als verzorgende arbeid van moeders en andere moederende personen. Zwanger zijn, baren, zorgen, dragen, voeden, aankleden, koesteren en rouwen maken deel uit van moederen en zijn sterk verweven met stoffen en kledij, vroeger en nu. Het resulteert in mooie vergelijkingen tussen kleding uit verschillende perioden. Negentiende-eeuwse modieuze maar comfortabele binnenhuisjaponnen die burgerlijke moeders tijdens de kraamtijd droegen worden tentoongesteld naast recente lichte, witte en zachte creaties van Molly Goddard en Simone Rocha, geïnspireerd door hun eigen postpartumervaringen. 

Tijdens de negentiende eeuw werd het zwangere lichaam uit zedigheid zoveel mogelijk verborgen. Hoewel kinderen krijgen als gewenste vervulling voor vrouwen werd gezien, bleef de voorafgaandelijke seksualiteit buiten beschouwing. Technieken werden ingezet om een groeiende buik te verstoppen, zoals korsetten, losse kledij en grote kragen en plooien. Dat maakt historische zwangerschapskledij moeilijk traceerbaar, en de tentoonstelling bracht het museum dan ook tot nieuwe ontdekkingen in de eigen collectie. Een video-interview met conservator Pauline Devriese verduidelijkt de subtiele aanwijzingen in de kledingstukken die vaak over het hoofd werden gezien. Door de kledij los te knopen en te openen, konden de stukken van nabij en vanuit verschillende perspectieven bestudeerd worden. 

Moeders en het moederschap kunnen ook een bron van inspiratie vormen voor ontwerpers, en daarover gaat het tweede deel van de tentoonstelling. Jeanne Lanvin begon begin twintigste eeuw met het maken van kledij voor haar dochter, Marguerite, omdat ze niets kon vinden dat in haar smaak viel. Het succes van haar kindercollectie paste ze toe op volwassen kledij, weliswaar met behoud van het speelse karakter. Sonia Rykiel werd dan weer geïnspireerd door haar veranderende, zwangere lichaam om golvende, zachte, comfortabele stukken te maken die met het lichaam mee evolueren – een ware revolutie in de jaren zestig. Met de verhalen van enkele mannelijke ontwerpers sluipt echter het stereotiepe beeld van de ideale moeder weer binnen in de tentoonstelling… Het zijn vaak hun moeders – die ze op een voetstuk plaatsen – die hen naar de modewereld leidden. Opkijken naar moeders verklaart in die zin deels waarom mode cyclisch is. Zo maakte Christian Dior het zandloperfiguur weer populair door zich te inspireren op de kledingstijl van zijn moeder. 

Tegenwoordig wordt het lichaam van zwangere vrouwen meer gevierd – denk aan de baby bumps van popsterren als Beyoncé – maar het wantrouwen tegenover (en de afkeer van) de ‘onbeheersbare’ vloeistoffen en de daarbij horende lichamelijkheid van zwangere vrouwen en moeders hebben deze omwenteling overleefd. De zaal met als thema ‘Moeders & Monsters’ toont hoe mode recenter de vinger kan leggen op maatschappelijke taboes en ongemakken, zoals met een ontwerp van Dimitra Petsa dat vlekken van lekkende borsten bij borstvoeding toont, of een jurk van Jezabelle Cormio met het tekstfragment ‘We’ll see how you feel about abortions after I fuck your husband!’ Het roept enkele retorische vragen op. Zijn moeders monsters? Of worden net vrouwen die (bewust) kinderloos blijven als monsters gezien? 

De video-interviews met modeontwerpers en andere ‘actoren’ uit de creatieve sector die in bijna elke zaal terugkeren, scheppen een veelzijdigheid aan stemmen en ervaringen over thema’s zoals queer family making, opgroeien in een pleeggezin of de keuze om kinderloos te blijven. Ook maatschappelijk relevante vragen komen aan bod, zoals het combineren van ouderschap met een carrière. Model Hannelore Knuts vertelt hoe ze op haar netwerk kon rekenen en haar zoontje soms meenam naar de set. Modeontwerper Meryll Rogge geeft toe dat ze e-mails verstuurde vanuit het ziekenhuis vlak na haar bevalling, en dat ze geen ouderschapsverlof kon opnemen als CEO van haar label. Ze kon enkel blijven doorwerken omdat haar werkplek zich naast haar woonplek bevond en ze op grootouders kon rekenen. Beide getuigenissen beklemtonen de noodzaak van bewustmaking rond de uitdagingen van het ouderschap en het belang van oplossingen op beleidsniveau. Op dat vlak was Madeleine Vionnet al in het interbellum een rolmodel. Als ‘modemoeder’ voor vele ontwerpers wordt ze in de tentoonstelling geëerd met een prachtige stamboominstallatie. Vionnet zorgde voor een crèche voor de kinderen van haar werknemers – een slimme beslissing wat betreft productiviteit, maar ook een inspanning om het welzijn van moederende werknemers te verbeteren. 

De werk-privébalans overlaten aan individuen is een maatschappelijke keuze. Maar het kan ook anders. Zo vertelt de Zuid-Afrikaanse modeontwerper Thebe Magugu: ‘Mijn moeder was mijn moeder, de moeder van mijn buurkinderen, maar ook van het kind dat verderop in de straat woonde.’ Het getuigt van een eeuwenoude praktijk die aan het einde van de twintigste eeuw ‘othermothering’ werd genoemd door de zwarte feministe Patricia Hill Collins. Door het definiëren van het samen zorgen, ook voor andermans kinderen, gaf ze erkenning aan praktijken die botsen met het kapitalistische gegeven van het kerngezin en de geïsoleerde moeder. Een knappe installatie van het collectief For All Queens! sluit aan bij dit thema en eert de rol van zelfgekozen moeders in de ballroom-cultuur, die een thuis bieden aan queer Afro-Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse personen. 

De tentoonstelling sluit af met een installatie van Magugu die de draagkracht – letterlijk en figuratief – van moeders toont. Op de jurken die hij samen met kunstenaar Phathu Nembilwi ontwierp, staan moeders die hun baby op verschillende manieren dragen. Foto’s van moeders die allerhande objecten op hun hoofd transporteren volgen. Beide selecties zijn gebaseerd op onderzoek naar rituelen rond moederschap in negen Zuid-Afrikaanse culturen.

Zorg is niet alleen een van de thema’s van de tentoonstelling, maar was ook een rode draad bij het maken van de tentoonstelling zelf. Dit komt tot uiting in de zaalteksten, die met veel nuance samengesteld werden en rekening houden met diverse ervaringen van moederen, en in de zachte, van tapijten, gordijnen en gedimd licht voorziene scenografie. Als bezoeker voel je je ‘met zorg gedragen’, zelfs in de moeilijkste gedeelten, zoals de zaal over het rouwen. Het blijft een zeldzame ervaring in een museale ruimte, wat zeker te maken heeft met de expertise van de curatoren en met hun ervaring van moederschap. Ouderschap blijkt in ieder geval combineerbaar met een tentoonstellingsbezoek: met een uitgebreid parcours op kinderooghoogte, creatieve activiteiten en gevarieerde opdrachten worden ook jonge kinderen serieus genomen.

 

• M&Others. Mode en Moederschap, tot 5 januari, Modemuseum Hasselt, Gasthuisstraat 11.