Museum Mesdag
De zeeschilder Hendrik Willem Mesdag was afkomstig uit een bankiersgeslacht en beschikte over de middelen om een grote kunstcollectie met werk van vooral de Haagse school en de School van Barbizon op te bouwen. In 1887 liet hij naast zijn huis een eigen museum bouwen. Het Museum Mesdag, met daarbij betrokken het voormalige woonhuis en atelier, wordt sinds 1990 beheerd door het Amsterdamse Van Gogh Museum. Na een grootscheepse restauratie is het pand nu weer geopend voor publiek. Door Mesdag gekochte wandtapijten, oude meubels, Chinees porselein en aardewerk van Colenbrander zorgen voor de sfeer. ‘Kunst is godesdienst’ staat met grote letters op een gouden wand te lezen, en: ‘Werken is genot’. Dat arbeidsethos moet meer 19de-eeuwse landschapsschilders hebben bezield, want de productie van sfeervolle, losjes geschilderde bossen en vergezichten nam bijkans industriële trekken aan. Maar liefst 20 werken van Daubigny verzamelde Mesdag, en men krijgt het enigszins benauwd bij de gedachte dat dit maar een miniem deel van diens œuvre is. Het schijnbaar onconventionele, direct gevoelde van veel kunst van de School van Barbizon en de Haagse School contrasteert merkwaardig met de haast seriële productie en het clichématige van veel werk. Théodore Rousseau, die met enkele sterke werken is vertegenwoordigd, steekt hiertegen gunstig af. Van de realistische aartsvader Courbet is onder meer een portret, een jachtstilleven en een erotisch naakt te zien. Hoogtepunten zijn voorts een klein paneeltje van Daumier, Millets ongewild bizarre, monumentale “Hagar en Ismaël” en het gezicht op Villeneuve-Les-Avignon van Corot. Als geheel is het geen zeer beduidende collectie van 19de-eeuwse kunst, maar meer een (smaak)historisch document van wat destijds gematigd modern was en nu vertrouwd ouderwets. De gemiddelde leeftijd van de bezoekers ligt dan ook ruimschoots boven de vijftig, schatten wij. Museum Mesdag, Laan van Meerdervoort 7f, 2517 AB Den Haag (via het Van Gogh Museum 020/570.52.91).