width and height should be displayed here dynamically

Nan Goldin. This Will Not End Well

Nan Goldin, Misty and Jimmy Paulette in a Taxi, NYC, 1991, foto Nan Goldin

Het werk van Nan Goldin (1953) is onlosmakelijk verbonden met haar biografie. Relaties, gedeelde levensstijlen en niet-normatieve sociale structuren zijn veelvuldige onderwerpen. In haar alledaagse, ongefilterde snapshots ligt iets therapeutisch. Plaatsvervangend staan de beelden – fragmenten van het leven zoals het geleefd werd – voor het geheugen. Op haar achttiende, dezelfde leeftijd waarop haar oudere zus Barbara, met wie ze zeer close was, zelfmoord pleegde, begon ze foto’s te maken om met het verleden om te gaan en om de verbondenheid met vrienden, het vieren van het leven in de vorm van herinneringen, vast te houden. In haar ruim veertigjarige carrière realiseerde de fotografe ook een dozijn diashows, eenkanaals- en meerkanaalsvideo’s. This Will Not End Well in het Stedelijk, eerder te zien in Moderna Museet in Stockholm, toont zes van die multimedia-installaties die samen tweeënhalf uur speeltijd beslaan.

Eind jaren zeventig begint Goldin in New Yorkse bars Kodak-carrousels van dia’s te vertonen, begeleid door songs op cassettes, waarmee ze het doen en laten van een door bohème getekende vriendenkolonie volgt. Uitgelaten avonden in bars en lofts wisselen af met partnergeweld, portretten van eenzaamheid en drugsverslaving. Het zijn bitterzoete beelden, vaak met een flinterdunne grens tussen hartstocht en smart. Na een paar jaar krijgen de informele diavoorstellingen vastere vorm en de titel The Ballad of Sexual Dependency (1981-2022), ontleend aan een fragment uit de soundtrack van de Driestuiversopera van Bertolt Brecht en Kurt Weil, dat refereert aan de verhouding tussen autonomie en afhankelijkheid in relaties. De slideshow is in 1985 te zien op de Whitney Biennial en een selectie eruit wordt in 1986 door Aperture als fotoboek gepubliceerd: het zet Goldin definitief op de kaart. Intussen is het werk aangegroeid tot zevenhonderd slides, aaneengeregen clusters met thema’s als machismo, drugsgebruik, vrouwelijke strippers en bartenders, kneuzingen of vrouwen voor spiegels. Een begeleidende playlist met fragmenten van zo’n dertig welgekozen songs revitaliseert het narratief en verleent de diapositieven een cinematografisch aspect. Tot midden jaren negentig blijft Goldin beeld en geluid herwerken – het versnijden van heroïne op het stofomslag van de Aperture-uitgave is een moment van autoreferentialiteit – en met een productiedatum die nu tot 2022 loopt, stelde ze blijkbaar tot voor kort nog een en ander bij. Als een ongeschoond visueel dagboek van een gedeelde levensstijl, waarin vrolijkheid, droefgeestigheid en kwetsbaarheid hand in hand gaan, beïnvloedde dit magnum opus generaties beeldenmakers, onder meer zichtbaar in de heroin chic in de modefotografie van de jaren negentig.

In Amsterdam wordt The Ballad analoog vertoond. De ingeraamde dia’s verspringen in een batterij van projectieladers. Idem voor The Other Side (1992-2021), een empathisch eerbetoon aan dragqueens en transgenders met beelden gemaakt tussen 1972 en 2010. Goldin, die begin jaren zeventig in Boston intensief optrok met de derde sekse, huldigt hun hechte gemeenschapsgevoel, glamour en gendereuforie, maar laat ook schaduwzijden niet onbelicht. Met haar diashows, in een grensgebied tussen film en fotografie, realiseerde ze haar boeiendste werk en beide reeksen getuigen hiervan.

Als een metronoom benadrukt de diaprojectie meedogenloos de mechanische tijd. Het gelijkmatige ritme waarmee de diaraampjes elkaar afwisselen heeft iets magisch: verschijnen en verdwijnen, de paradox van stilstand en beweging, telkens weer opnieuw. De soundtrack met zijn narratieve bedding maakt dat die voorbijtrekkende beelden – versteende splinters van een beleefde tijd – temporeel worden en uit zichzelf treden. Mooi is het geluid van de reset van de toestellen aan het einde.

Geen klik-klakkende projectoren bij de twee digitale diashows in de tentoonstelling. Fire Leap (2010-2022) maakt een excursie naar het universum van kinderen. Goldin maakte van 1978 tot 2014 foto’s van zonen en dochters van vrienden. Chronologisch gaat het van zwangerschap, de eerste stapjes, over opgroeien en spel, tot aan de drempel van de puberteit. Empathie met andersheid – Goldins waarmerk – ook hier, maar de foto’s van gelijkgestemde volwassenen in haar analoge diashows zijn indringender. En bovendien zijn de beelden, begeleid door een soundtrack waarop kinderen songs vertolken, zoals David Bowies ‘Space Oddity’ in kinderkoorversie, van een ongelijk niveau. Het volumineuze fotoboek Eden and After (2014) dat uit dezelfde beeldverzameling putte, gaf daar reeds blijk van.

De recentere digitale diashow Memory Lost (2019-2021), een claustrofobische reis bepaald door drugsontwenning, sluit weer aan bij de wereld van volwassenen. Het is een persoonlijk relaas van het afkicken van opioïden en heropstanding, een markant werk dat video en fotografie combineert, en dat Goldin zelf beschouwt als haar belangrijkste sinds The Ballad. De mix aan beelden omvat close-upportretten, naakten, interieurs van ontwenningsklinieken en vaak onscherpe landschappen en weidse luchten. Het gebruik van voice-overs van andere verslaafden, fragmenten uit gesprekken of ingesproken berichten op een antwoordapparaat geeft deze introspectieve installatie een collectieve dimensie. Jammer dat de muziek van Mica Levi, met bijdragen van CJ Calderwood en Soundwalk Collective, soms redundant is, in de ijver momenten van wanhoop en verstandsverbijstering te willen beklemtonen. In het algemeen kampt Goldin wel meer met het euvel van overdaad op haar geluidsbanden.

De driekanaalsvideo Sisters, Saints, and Sibyls (2004-2022) blikt terug op haar jeugd en de traumatische ervaring van de zelfdoding van haar zus, als een stilzwijgende revolte tegen de verstikkende hypocrisie van een suburbaanse kernfamilie. Die flashback verbindt ze met haar levensloop: verzet tegen ethische burgerlijke conventies, drugsverslaving of – op de tonen van Eartha Kitts ‘I Want To Be Evil’ – de zoektocht naar en de vondst van een eigen roedel.

Deze allereerste installatie waarin de kunstenaar met bewegende beelden in samenspel met een verhalende soundtrack en het integreren van de eigen voice-over werkt, loopt dramaturgisch mank. Visueel biedt de keuze voor multiprojectie geen meerwaarde. De geluidscollage verspringt te ongeduldig van de ene naar de andere song en Goldins vlakke stem zit vast in dat voor de Amerikaanse biografische essayfilm karakteristieke confessionele mantra, zonder enige fractie van ironie. Ook de eenkanaalsvideo Sirens (2019-2020), een trip in drugsextase, ontgoochelt. Goldin bedient zich uitsluitend van een cocktail aan geleende filmfragmenten om de euforie van de high indirect op te roepen, zonder beelden van drugsgebruik. Geen slecht idee, maar de keuze van found footage blijkt een ratjetoe en de golvende elektronische soundtrack (opnieuw Mica Levi) bezwaart de relatie tussen beeld en geluid, eerder dan de lokroep van sirenen te evoceren. De video is opgedragen aan het zwarte supermodel Donyale Luna, in 1979 overleden aan een overdosis heroïne en figurant in een aantal van de filmstukjes.

This Will Not End Well laat inhoudelijk een gemengd beeld zien van Goldins multimediawerk. De installaties worden in de grote kelderzaal van het Stedelijk, voor de gelegenheid omgevormd tot een zwarte doos, getoond in zes geïnsonoriseerde paviljoentjes, ontworpen door de Frans-Libanese architecte Hala Wardé. Niet enkel deze presentatie-eilanden, maar de hele ruimte is overtrokken met een paneelstof met een viltachtige look. Zelfs de titels en opschriften zijn uitgevoerd in textiel. Elke constructie krijgt een kleur mee, geaccentueerd in de toegangssassen die fungeren als lichtsluizen. De ruimtes nemen onder meer de vorm aan van een rechthoek, een achthoek of een cirkel. Volgens Wardé inspireerden de werken de vorm, maar de geometrische basisvormen en dito kleuren bewerkstelligen onnodige monumentalisering. Of dienen groen en een cirkelvormige ruimte in Fire Leap om een speelplein of het labyrintische van de jeugd te verbeelden? Ook tentoonstellingstechnisch wordt de plank misgeslagen. Het te harde geluid verdrukt de beelden. Aan de buitenzijde van de paviljoenen wordt het projectieverloop niet digitaal aangegeven: onvergeeflijk voor werken die narratief opgevat zijn en waar je niet zomaar op elk moment kan instappen.

 

• Nan Goldin. This Will Not End Well, tot 28 januari, Stedelijk Museum, Museumplein 10, Amsterdam. De catalogus wordt eerder in dit nummer door Liska Brams besproken.