New Works. Nina Beier

De Ateliers in Amsterdam bieden elk jaar twintig beginnende kunstenaars twee jaar lang een werkplek, begeleiding en technische en financiële ondersteuning. Het instituut is gevestigd in de statige voormalige stadsacademie aan de sombere Stadhouderskade. Achter het gebouw bevindt zich de vroegere conciërgewoning, die vandaag dient als tentoonstellingsruimte. De ingang van dit ‘Woonhuis’ via een nauwe brandgang maakt het contrast met het hoofdgebouw des te verrassender: zonlicht komt gul binnen via grote ramen die uitkijken over een kleine achtertuin. Daardoor voelt het huis groter aan. Voor haar solotentoonstelling New Works maakt de uit Denemarken afkomstige Nina Beier (1975) hier dankbaar gebruik van.
Het woord ‘sibillijns’ lijkt wel bedacht voor haar werk. Doorgaans als een assemblage van readymades leent het zich zelden tot eenduidige interpretatie. Zelf laat Beier die ook achterwege. Wel construeert ze een ongewone blik op beelden of objecten die zo vertrouwd zijn dat je er anders nauwelijks op let. Een bekend voorbeeld is Men (2018): in onbruik geraakte ruiterstandbeelden, samengevoegd tot een nieuw ensemble. Het werk ontleent vooral betekenis aan de keuze van de locatie: op het strand, aan de rand van de zee bij eb. Het beeld verschijnt en verdwijnt, telkens weer. Het biedt een schuinse, ironische blik op ruiterstandbeelden, die een haast onzichtbaar decor van het dagelijkse leven vormen. Haar werk ‘assembleert’ op dezelfde manier reële acties tot performances, zoals criticus Kristian Vistrup Madsen het beschrijft in een begeleidende tekst. Pack (2012) toont jonge mannen die kettingroken, terwijl in Drama (2019) acteurs te zien zijn die wenen op bevel.
Madsen kadert de vijf werken van New Works als een reactie van Beier op haar positie als mid-career artist, na een reeks solotentoonstellingen op toonaangevende plekken. De locatie in Amsterdam, die zich eerder op beginnende kunstenaars richt, geeft de indruk van een nieuw begin aan. Op het eerste gezicht hebben de werken weinig met elkaar gemeen, al gaat het weer om assemblages van readymades. Het meest verrassende is Old Friends (2025), dat de twee grote kamers op de eerste etage inneemt. Vijftig en nog eens twintig Cornetto’s, de ijshoorntjes met chocolade en bresilienne, zijn van hun wikkel ontdaan en in een exact ruitpatroon over de vloer verspreid. Bizar genoeg komen het roomijs en de chocolade wel deels los uit de hoorntjes, maar door een conserveermiddel behoudt alles toch de bekende vorm, ondanks de overvloedige zon in de kamers. Alsof iemand – een kind? – de ijsjes net liet vallen en niet meer wilde of mocht oprapen. De strak geometrische opstelling spreekt die indruk tegen en evoceert een advertentie waarin het beeld van een Cornetto eindeloos wordt herhaald, als om het goed in te prenten. Ook dat beeld wringt: de houten plankenvloer is niet de glanzende, monochrome achtergrond die bij zo’n advertentie past, en de ijsjes verschillen van elkaar. Bovendien is de installatie te verplaatsen noch te verkopen; de vergankelijkheid en de zinloosheid van zowel de kunst- als reclamemarkt worden geëtaleerd.
Sculpture (2025) is het exacte tegendeel van Old Friends. In de grote kamer op de tweede etage liggen twaalf uit marmer of graniet gehouwen boeken, als generieke decorstukken voor graftombes, uitgestald op de vloer. Deze tekens op een grafsteen geven traditioneel aan dat de overledene belezen was, bijvoorbeeld als vrome lezer van de Bijbel. Het patroon is wat onregelmatig, maar het volgt evenwijdige lijnen. Wie aandachtig kijkt, merkt dat de stenen niet op de plankenvloer liggen, maar op een ‘kussen’ van platgedrukte cilinders van toilet- en keukenpapier, het soort materiaal waar kinderen mee knutselen. Kwetsbaar, vervangbaar en van weinig waarde, worden ze verpletterd door het gewicht (en de gewichtigheid) van de grafstenen.
In de aanpalende kamer staan nog twee werken. Trimmed Bush (2025) toont letterlijk wat je ziet: een dennenboom die met een haagschaar getrimd werd tot een nagenoeg perfecte, smalle kegel en zo ondersteboven in de hoek werd weggezet. Een kerstboom zoals in winkelstraten, maar dan omgehakt en op z’n kop. Ook dit beeld hapert: er is niet één dennennaald rond de boom te zien, terwijl het ontegensprekelijk om een echte boom gaat. Ook hier is een conservatietechniek in het spel. Het is een cruciaal verschil met gewone kerstbomen, die de hernieuwing van het leven symboliseren, maar doorgaans snel aftakelen. De eeuwig nieuwe boom staat hier in de hoek, als te dumpen, hinderlijk afval.
Naar Sunset (2025) is het even zoeken: een groot glas tequila sunrise, compleet met een sinaasappelschijfje, dat balanceert op de bovenregel van een guillotineraam, ver boven de kijkhoogte van een volwassen mens. Het glas kan zomaar achtergelaten zijn bij een of ander feestje, maar ook dit object bevreemdt omdat niet het minste vliegje te zien is, alsof het dus ook – alweer – buiten de tijd staat. De titel alludeert op de naam van de cocktail, haast als een flauwe woordspeling, hoewel het glas vanaf deze hoge plek inderdaad de namiddagzon vangt en tastbaar maakt. In de titel zit een zweem van weemoed, afscheid, eindigheid. Plaatsgebonden is het opnieuw een werk dat feitelijk onverkoopbaar is.
Over een laatste werk kijk je zonder de tentoonstellingsfolder heen: in de performance Buddy (2025) laat de suppoost aan de ingang van de tentoonstelling één been rusteloos op en neer wippen. Die tic wijst op ongeduld, maar verliest hier betekenis, als een woord dat, zo stelt Madsen terecht, eindeloos wordt herhaald. Het is ook dit gebaar dat Beier op diverse manieren maakt. Ze morrelt aan de gebruikelijke receptie en perceptie van objecten, door kleine, haast onmerkbare maar tegelijk bevreemdende ingrepen en door een secure, bijna doortrapte keuze van locaties. Tijd en duur zijn belangrijke parameters. De objecten blijven bevroren in een onmogelijke staat en in een absurde opstelling. Ze zijn eeuwig jong, eeuwig nieuw, of – omgekeerd – eeuwig doods. Zelfs de titel van de tentoonstelling, New Works, wordt door dat spel aangevreten. Wanneer en waarom is werk nieuw? Valt er te herbeginnen, is het al begonnen, gaat het ooit echt beginnen? Of is ‘nieuw’ een illusie, een lijmstok om aandacht te trekken? Een Cornetto, een grafsteen, een kerstboom of een tequila sunrise zijn na deze tentoonstelling nooit nog hetzelfde.
• New Works. Nina Beier, van 14 maart tot 26 april, Woonhuis De Ateliers, Stadhouderskade 86, Amsterdam.