width and height should be displayed here dynamically

Niele Toroni

In de jaren zestig bepaalde de Zwitserse schilder Niele Toroni (Locarno, 1937) het veld waarin hij als kunstenaar wou bestaan. Zijn schilderijen, die hij systematisch betitelt als Empreintes de pinceau no 50 répétées à intervalles de 30 cm, bestaan steeds uit een reeks afdrukken van een penseel van 50 millimeter breed, die zowel op doek, op papier als op de muur zijn aangebracht. Het gebruikte patroon is dat van de quincunx, een toets in elke hoek van het vierkant en één in het midden. De verftoetsen liggen steeds 30 centimeter uit elkaar. De enige variabele parameters zijn de drager en de kleur.

In 1967 maakte Toroni samen met Daniel Buren, Olivier Mosset en Michel Parmentier deel uit van de groep B.M.P.T. In tentoonstellingen en manifesten propageerden ze een onpersoonlijke kunst, die geen interne, noch een externe werkelijkheid weergeeft. Buren schilderde verticale strepen, Parmentier horizontale, Mosset cirkels en Toroni zijn typische penseelafdrukken. Voor hun laatste tentoonstelling schilderden ze elkaars motieven die ze met hun eigen naam signeerden.

Natuurlijk kan men, zoals Heraclitus al wist, geen twee keer in dezelfde rivier stappen. Zo is elke geste voor de kunstenaar opnieuw anders. Maar wat in het begin als een radicaal manifest kon worden beschouwd, begint op lange termijn toch knap te vervelen. Van overpeinzingen die in de jaren zestig relevant waren, binnen de toen actuele reflectie over de kunst als kunst, blijven alleen nog formele procedures over. De reflectie stompt af, de geste wordt decoratief.

De retrospectieve tentoonstelling in het Musée d’art moderne de la Ville de Paris met de pretentieuze titel Histoires de peinture, toont geen radicale kunstenaar, maar eerder een maniërist. Geen enkele drager is nog veilig voor zijn minimale esthetiek: papier, doek, hout, emailplaten, toiles cirées, kranten, dagboeken en een metroplan of de affiches van zijn eigen tentoonstellingen.

Zijn ingrepen beperken zich niet tot de tentoonstellingsruimte. Zijn merktekens zijn zowat overal in het museum aanwezig, van de inkomsthal tot de collectie, van het Aquarium tot zijn Cabinet de peinture, dat hij in 1989 realiseerde voor de tentoonstelling Histoires de musée.

Maar in tegenstelling tot Buren, die met gelijkaardige ingrepen de ruimte waarin hij werkt volledig naar zijn hand weet te zetten, heeft Toroni niet de bedoeling de ruimte te veranderen. Hij gebruikt ze zoals ze is, zonder rekening te houden met haar architecturale, sociale of politieke connotaties. Zijn werk impliceert geen discours, enkel een werkmethode met als enige functie de illustratie van zijn minimale definitie van het schilderen: op een gegeven oppervlak met een penseel kleur aanbrengen.

 

• Niele Toroni, Histoires de peinture, nog tot 16 september in het Musée d’art moderne de la Ville de Paris, Avenue du Président Wilson 11, 75116 Paris (01.53.67.40.00).