width and height should be displayed here dynamically

Niet één man was geïnteresseerd

Is het in deze wereld mogelijk om als vrouw kunstenaar te blijven nadat je kinderen hebt gekregen? Kun je kunstenaar én moeder zijn? Wat is ervoor nodig om de zorg voor kinderen te kunnen combineren met het maken van kunst? Hoe moet je die zorg vormgeven in een samenleving die zorgarbeid structureel niet of nauwelijks beloont, zoals zonneklaar werd gedurende al die covidlockdowns? Hoe ziet die zorg er dan uit, voor je kinderen, maar ook voor jezelf?

Dit zijn een aantal van de vragen die het Berlijnse kunstcollectief Maternal Fantasies zich stelt in de expositie Re-Assembling Motherhood(s) in Eindhoven. De expositie wordt vergezeld van een boekuitgave in de Onomatopee-reeks, getiteld Re-Assembling Motherhood(s). On Collective Care and Collective Art as Feminist Practice, dat fungeert als handboek voor hoe een collectieve kunstpraktijk van kinderzorg gestalte heeft gekregen. Grofweg is het opgedeeld in vier genres: scherpe essays over politiek-theoretische en artistieke kwesties rondom zorg, spel, arbeid, kapitalisme en moederschap, poëtische teksten die voortkomen uit collectieve schrijfoefeningen en écriture automatique, hulpmiddelen als een handleiding of vragenlijst, die het collectief gebruikte om zorg en kunst met elkaar te verweven, en beeldend werk dat onder andere bestaat uit stills van verschillende korte films, fotografie en tekeningen. Daarnaast zijn er twee tekstcollages, bestaande uit biografisch materiaal en zelfgekozen feministische voorgangers, zoals de Braziliaanse auteur Clarice Lispector, de eerste gekozen vrouwelijke president ter wereld Vigdís Finnbogadóttir en de radicale Amerikaanse feminist Valerie Solanas, schrijver van het S.C.U.M. Manifesto (en berucht vanwege haar poging Andy Warhol te vermoorden). De uitgave sluit af met een korte verzameling dankbrieven die de kunstenaars elkaar hebben geschreven.

Vanaf de oprichting in 2018 heeft Maternal Fantasies met een systeem van rotatie gewerkt, ook wel ‘roterend schrijverschap’ genoemd. Afwisselend werkten onderlinge teams samen aan de conceptualisering, organisatie, leiding en uitvoering van verschillende projecten en activiteiten, van productietaken tot en met kinderopvang. Het collectief zette dat ook voort tijdens de opeenvolgende lockdowns, toen het proces noodgedwongen online plaats moest vinden.

De titel Re-Assembling Motherhood(s) geeft uiting aan het procesmatige, collectieve en deliberatieve karakter van het project. Uitgangspunt is Bruno Latours concept ‘assemblage’, dat wordt geclaimd als ‘feministische tool’ en strategie. Het doel is om voorbij te komen aan de notie dat kunst door individuen ‘in splendid isolation’ wordt geproduceerd. Met ‘assemblages’ komt er zicht op het sociale domein, met name op de (heterogene) relaties én de omgeving die nodig zijn om kunst te kunnen maken. Zo wordt het begrip ‘moederschap’ in een essay van Magdalena Kallenberger niet als een enkele identiteit opgevat, maar als een ‘sociale en politieke positie; een relatie en een verantwoordelijkheid […] voor een gesitueerd zelf dat actief deel uitmaakt van een complexe verzameling van relaties die zich kenmerken door een onontkoombare onderlinge afhankelijkheid’.

Het politieke programma van het collectief is naast feministisch sterk antikapitalistisch. De meeste auteurs spreken zich uit voor een vorm van economische gelijkheid die ik zelf als socialisme versta, al komen de denkinvloeden uit verschillende intellectuele tradities. Zo stelt Mikala Hyldig Dal bondig: ‘Intersectioneel feminisme en kapitalisme zijn niet verenigbaar en kunnen dat niet zijn.’ Voor de sociale reproductietheorie en een marxistisch-feministische kritiek op economisch geëxternaliseerde zorgarbeid wordt een beroep gedaan op het theoretische werk van Silvia Federici. Zelf blijken leden van het collectief ook op verschillende momenten als activist betrokken te zijn geweest bij manifestaties, onder andere tijdens ‘Mietenwahn’, een woonprotest in een stad die onder invloed van gentrificatie en speculatie met enorme huurstijgingen te maken krijgt.

Toch is Re-Assembling Motherhood(s), dat gekenmerkt wordt door vormen van verzet en allerlei politieke implicaties heeft, in de eerste plaats kunst in plaats van activisme. Het is geen praktijk die een bestaande maatschappelijke orde daadwerkelijk wil veranderen. Kallenberger zegt dat ook met zoveel woorden naar aanleiding van de kritiek van een oudere feministe op de video-installatie Suspended Time, die niet ‘militant’ genoeg zou zijn. De collectieve daad van de productie van kunst noemt Kallenberger juist ‘een extreem politiek statement’. De collectieve productie van kunst is ‘zowel een overlevingsstrategie als een hulpmiddel voor radicale zelfzorg’. Met zulke woorden (‘statement’, ‘overlevingsstrategie’, ‘hulpmiddel’, ‘zelfzorg’) lijken marxistisch-feministische opvattingen ineens ver weg. Eerder klinkt hier een gewraakt individualisme in door.

Maar misschien is dit te streng en zou je ook kunnen stellen dat Maternal Fantasies van de nood een deugd heeft gemaakt door te werken aan vormen van kinderzorg die de kunstpraktijk voeden in plaats van in de weg staan. Zo schreven de leden van het collectief stukken tekst over kunst en moederschap bij wijze van ‘huiswerkopdracht’. Eén opdracht was om een tekst te schrijven door te beginnen met een voorgeschreven formule, zoals ‘Ik zou zoveel beter kunnen liefhebben…’ of: ‘Ik heb een heel duidelijke, scherpe herinnering aan mezelf op de dag…’. Een andere opdracht behelsde een ‘ABC van moeder-on/zichtbaarheden’, waarbij de m een reflectie over ‘melk’ uitlokte, en de o een tekst over de ‘orale fase’. Ook zijn er verschillende handleidingen opgesteld om samen met andere moeders en kinderen oefeningen te doen, zoals een tekenoefening en een zangoefening.

Scherp is de kritiek op de kunstwereld, die ondanks het vaak progressieve discours feitelijk niet is ingericht op moederschap. Deel van het probleem is nog altijd de romantische en patriarchale notie van het individuele (mannelijke) genie. Het is confronterend om in het essay van Kallenberger te lezen dat mannelijke partners en vader-kunstenaars niet bereid waren om deel te nemen aan Maternal Fantasies, dat wil zeggen: om via een kunstpraktijk invulling te geven aan zorg en moederschap. Sloot moederschap mannen uit? Dat lijkt me niet het geval. Kallenberger definieert moederschap als een ‘sociale positie’, een inclusieve term die ook kan gelden voor verzorgers die zich identificeren als man, transgender, non-binair of ‘two-spirited’. Er wordt overigens niet gezegd hoeveel mannen gevraagd zijn en wat precies hun redenen waren om niet deel te nemen.

In de tekstcollage ‘The Choir Assembly’, een denkbeeldig koor dat antwoord geeft op in kleur gemarkeerde statements, staat halverwege de tekst: ‘De vader van mijn kind is: boos, violist, workaholic, mijn beste vriend, een sprong vooruit, een goed voorbeeld, een geweldig mens, een kunstenaar.’ Natuurlijk is er best goede wil. Aino El Solh merkt in haar dankbrief aan Hanne Klaas ironisch op dat Klaas ‘zelfs een echtgenoot [had] die bereid was ons te ondersteunen op locatie en voor de kinderen zorgde wanneer jij je moest focussen’.
Het is geestige kritiek op die ‘onzichtbare’ man, maar de stem van zulke ondersteunende medewerkers (m) had toch nog even kunnen klinken in het boek, misschien omdat ze er op deze manier wel makkelijk van afkomen. Of ook: dat het werk hun alweer uit handen genomen wordt? Verschilt de zorg die een moeder geeft fundamenteel van die van de vader? Vooral in het eerste jaar, is mijn ervaring, wanneer het kind nog borstvoeding krijgt en de moeder nog moet bijkomen van de bevalling. Daarna kunnen mannen precies hetzelfde bieden als vrouwen, als ze het maar willen. Moederschap en vaderschap overlappen elkaar dus voor een groot deel. Maar wellicht heeft die inclusieve goodwill van het ‘moederschap’ dan toch iets bedreigends, omdat er een suggestie van uitgaat dat er eigenlijk niet zoiets bestaat als ‘vaderschap’.

Eerlijk gezegd herkende ik mezelf in dat woord ‘boos’, een emotie die ik voel als ik niet kan schrijven omdat ik voor mijn zoon moet zorgen. Daarnaast moest ik geregeld denken aan mijn eigen moeder, die als huisvrouw met vier kinderen haar carrièreambities en een groot deel van haar vrije tijd zag verdampen, en geleden heeft onder het besef dat ze niet in staat was de situatie op de een of andere manier te keren. Maternal Fantasies dwingt je na te denken over de vraag hoeveel er eigenlijk veranderd is. En zo ja, voor wie?

In plaats van de mannen schitteren de kinderen in de video-installaties en op de fotowand. Sommige kunstenaar-moeders geven uiting aan de twijfel of het ethisch wel helemaal in de haak is om je kinderen in te zetten voor een kunstproject. Het grootste deel van de expositieruimte is gewijd aan de resultaten van een tweedaagse risoworkshop in Eindhoven: een soort zeefdrukken met tekst en beeld die aan waslijnen zijn opgehangen.

Hoogtepunten zijn de twee video-installaties, het genoemde Suspended Time en een titelloos werk. De kleurrijkdom en speelsheid van de kinderwereld worden ingezet in een aanstekelijk absurdisme, waarin keukenspullen rekwisieten kunnen worden voor een verkleedpartij, en vreemd gevormde ‘lichaamsextensies’ van papier-maché de kunstenaar-moeders in vreemde wezens veranderen. De mise-en-scène is prachtig. De kinderen hebben zich geweldig goed laten regisseren, waardoor het – wanneer het even niet lijkt te lukken – juist ontroerend wordt. Het ondankbare gesloof dat zorgarbeid vaak is, is hier helemaal naar de achtergrond verdwenen. Werk en spel vallen voor een moment volledig samen.
Het titelloze werk bestaat uit acht Zoom-beelden van keukens in coronatijd, een ‘familie van zorg op afstand’. Eerst schilt iedereen een aardappel of een wortel. Een moeder vraagt aan haar zoon of hij het leuk vindt om aardappels te schillen. Het eerlijke antwoord is nee. Algauw zoeken én vinden ontblote voetzolen van moeder en kind elkaar, er wordt gedanst, er klinkt gezang van stemmen die in elkaar overgaan. Op alledaagse voorwerpen als een citroenpers of een gieter wordt zo ver ingezoomd dat ze alleen nog maar kleur zijn.

In Suspended Time rollen de kinderen van een berg zand af, het decor is een verlaten zandfabriek. Dit industriële landschap krijgt opeens kleur, bijvoorbeeld in een prachtig beeld van moeders en kinderen op een berg pallets, dat als foto in het boek is opgenomen onder de titel ‘Wreckage (2018)’. Ook hangen ze over of zitten ze op en in gigantische betonnen funderingsbuizen. Ze eigenen zich een omgeving toe waar mannen en machines normaal gesproken de dienst uitmaken, ten behoeve van een uitsluitend economische productie. Deze moeders en kinderen stellen daar iets anders tegenover.

• Re-Assembling Motherhood(s), tot 19 oktober, Onomatopee, Lucas Gasselstraat 2a, Eindhoven.
Maternal Fantasies, Re-Assembling Motherhoood(s). On Radical Care and Collective Art as Feminist Practices, redactie Sascia Bailer, Magdalena Kallenberger en Maicyra Teles Leão e Silva, Eindhoven, Onomatopee, 2021.