Nobuyoshi Araki
Je kan er moeilijk naast kijken en je krijgt ze hoe langer hoe meer te zien. Al sinds de jaren ’60 werkt de Japanner Nobuyoshi Araki tegen een tempo van twee filmrolletjes per dag aan een onverzadigbare karrevracht obsessionele beelden: ingesnoerde en andere naakten, close-ups van genitaliën en weëe bloemkelken, stillevens van strategisch opengesneden vruchten en weekdieren, stadsbeelden van Tokyo, wolkenpartijen, sequensen van zijn kat en van zijn in 1990 overleden vrouw Yoko. Al in 1977 werd hij door het Oostenrijkse fototijdschrift “Camera Austria” opgepikt, maar vooral sinds het boek en de reizende tentoonstelling “Nobuyoshi Araki: Akt-Tokyo. 1971-1991”die sinds 1992 toerde langs onder meer Graz, Salzburg, Rotterdam en Essen, kan het niet meer stuk. Jablonka Galerie in Keulen, White Cube in Londen, Paul Andriesse en Torch in Amsterdam haalden hem in huis en momenteel is werk van hem te zien in de Fondation Cartier in Parijs. Niet alleen “Camera Austria” blijft zijn ontdekking savoureren met ‘toffe jongens’-interviews en smeuiïge nieuwe portfolio’s (nr. 45). Als suggestieve illustratie bij een soort Japan-dagboek van Rem Koolhaas gebruikte het ernstige architectuurtijdschrift “Archis” onlangs ongegeneerd Araki-foto’s, op de cover van “Galeries-Magazine” nr.61 poseert Araki ietwat bedremmeld naast een aan het plafond bungelend model en ook het meest recente nr. 49 van “Perspektief” laat voor- en achterpagina innemen door beeltenissen van de meester zelve. Araki-fever alom.
Een van de weinigen die hiervoor (nu al) immuun lijkt is de Britse kunstenaar Craigie Horsfield. In zijn artikel “Araki, Unconscious kitsch” dat ironischerwijze gepubliceerd werd in het eerder vernoemde nummer van “Galeries Magazine” plaatst hij, rustig maar vastberaden, Araki aan de zijde van een tweetal andere “obsessionele” fotografen: Larry Clark en Nan Goldin. “Tulsa” is nog steeds terecht een gezocht fotoboek over het marginale leven van jonge zwervers en junkies, maar vooral in “Teenage Lust” gooide Larry Clark alle sluizen van zijn obsessioneel voyeurisme open. Dicht zou hij ze nooit meer krijgen. De fascinatie voor“The Ballad of Sexual Dependency” van Nan Goldin heeft net als deze voor het werk van Clark te maken met het (vermeende) vervagen van de grens tussen hun privéleven en de gekwetste, marginale subculturen die ze tonen. “Theirs was the authentic voice of the underclass, of those who could not speak”, en voegt Horsfield er meteen aan toe, “Hun levens zoals ze die tonen, bevredigden de eeuwige honger van de bourgeois naar vergelijking en plaatsvervangende ervaring (…)”. Araki’s werk heeft voor Craigie Horsfield eveneens alles vandoen met voyeurisme, verwarde seksualiteit, de zelfkant. “This is not Storyville or Paris by Night where in contemporary terms the observer is a decorous step away. Here the artist is the protagonist, the “Peeping Tom”, a Celine or Burroughs. And of course, with the logic of the American century, he too is the victim. The gallery must ensure that the life is as evident as the images.” Net als Clark en Goldin wordt Araki immers gretig binnengeslokt door het kunstcircuit. Zijn werk wordt er op het vereiste monumentale formaat in twee rijen boven elkaar gepresenteerd als een installatie, in nette witte lijsten gevat. Straattaferelen alternerend met bondage-scènes . Werk dat initieel een schokeffect beoogde door een confrontatie met de “reële” wereld wordt daar nu compleet van afgesneden. De trefkracht van het vroege werk (“the true unconscious of the earlier images, the accidental by-product of a banal obsession”) wordt zo finaal met wortel en al uitgetrokken. De touwen lijken steeds kunstiger om de lichamen geschikt, de barsten, leemtes en dissonanten in het beeld zijn verdwenen. Craigie Horsfield besluit: “The audience can enjoy their sexual curiosity without discomfort (…). The gallery can reassure those of a more tender sensibility that some of these women in the pictures asked to be photographed. This is kitsch, this is the unconscious”.
• Onder de titel “Journal Intime” brengt de Fondation Cartier, 261, boulevard Raspail, 75014 Paris (42.18.56.50) van 29 april tot 11 juni naar verluidt de eerste tentoonstelling van Nobuyoshi Araki in Frankrijk.