width and height should be displayed here dynamically

Essays

Besprekingen


Architectuur & Vormgeving

Publicaties

54

maart-april 1995

...van het alledaagse

Eindigen doen we met de beschouwingen van Dirk Lauwaert over Jean Baudrillard, waarvan recent “Le Crime Parfait” verscheen, een nieuwe bundel teksten waaruit we ruim een jaar geleden reeds een gelijknamig fragment aan u voorstelden. De perfecte misdaad – “een misdaad zonder misdadiger, zonder slachtoffer en zonder motief” – dat is wat Baudrillard tegen “een opeenhoping van realiteit”, of beter, tegen de hyperrealiteit in stelling brengt. Welke crimineel mag zich volgens Baudrillard in een waterdicht alibi verheugen? De kunst, bijvoorbeeld het werk van Andy Warhol. Vreemd echter dat hij deze zienswijze staaft met een citaat van Henri Michaux. Baudrillard de respectloze allesbrander, Dirk Lauwaert wijdt er een aparte paragraaf aan.

Tussen Baudrillard, deze “woest tekeergaande epistemoloog zonder kennisleer” en de cultuursocioloog Michel de Certeau gaapt een wereld van verschil. Al was het maar omdat in het oeuvre van de Certeau nog zoiets doorklinkt als hoop. In “L’invention du quotidien”, één van de laatste werken van de Certeau, neemt de auteur niet de valstrikken onder de loupe die de realiteit spant, maar de talrijke truuks waarmee U en ik precies de realiteit een loer draaien. De tactieken die de Certeau (en zijn equipe) aan het licht bracht, zijn echter geen elementen voor een nieuwe smetteloze ontologie. Aan het einde van de rit is er eerder minder dan meer, omdat heel wat epistemologische steunberen het hebben moeten begeven. Wat is “L’invention du quotidien”vraagt Koen Geldof zich af in zijn tekst over de Certeau, “een cultuursociologie van het alledaagse of een analyse die hiervan juist de onmogelijkheid thematiseert”.

In “L’invention du quotidien” laat de Certeau de bijdrage van de kunstenaar doelbewust buiten beschouwing. In deze aflevering willen we de Certeaus “alledaagse” dan ook niet vermengen met de invulling van deze notie door kunstenaars, net zomin als we de twee kunstenaars die uitdrukkelijk met het dagdagelijkse werken tegen elkaar willen opzetten. Voor Meister is het dagelijkse duidelijk een existentiële categorie die hij middels uitgebalanceerde stukjes taal tracht te bezweren. In zijn dagboek maakt hij het langzaam uitkristalliseren van formuleringen zichtbaar. Marcel Duchamp, de uitvinder van de ready-made, bediende zich op een volstrekt andere wijze van de taal, delirerend op zijn zachtst gezegd. In de bespreking van enkele ready-mades volgt André Gervais Duchamp een eindweegs, maar neemt vervolgens het toetsenbord in eigen handen.

Verder in deze aflevering: Bart Verschaffel over Henri De Braekeleer, Marc Holthof over Hermann Pitz, Sjoukje van der Meulen over “Heart of darkness” en Koen Brams & Dirk Pültau over de hedendaagse strekkingen in het K.M.S.K. Brussel.