width and height should be displayed here dynamically

Oscar Niemeyer

101 jaar oud is hij nu, Oscar Niemeyer. Zijn meest recente project, het Museu da Brasília, werd vorig jaar opgeleverd. Een overzichtstentoonstelling van zijn werk is nu te zien in Het Glaspaleis in Heerlen. Ze komt rechtstreeks uit Brazilië, en is daarna nog te bezoeken in München en Madrid. De expositie toont voornamelijk archieffoto’s en schetsen (waar zijn de plattegronden?) van de belangrijkste gebouwen van Niemeyer ter gelegenheid van zijn eerste 100 jaar. De samenstelling was in handen van de diverse Braziliaanse instituten en stichtingen die zich bekommeren om het werk van Niemeyer. Voor Heerlen zijn enkele projecten geactualiseerd. Ook is een Nederlandstalige catalogus gemaakt.

Het Museu da Brasília (2006) is een van die aanvullingen in de tentoonstelling. Als Niemeyer niet nog zo vitaal was, zou men kunnen zeggen dat daarmee de cirkel rond is. Het museum vormt namelijk de voltooiing van een project waarvoor hij in 1956 de eerste sierlijke lijnen op papier zette. In dat jaar begon hij, in opdracht van president Kubitschek de Oliveira, aan het ontwerp van Brasília, de compleet nieuw te bouwen hoofdstad van Brazilië. ‘Brasília was nogal een avontuur’, zegt hij er zelf over. In drieëneenhalf jaar tijd moest de stad klaar zijn. Niemeyer begon met gewoon wat rond te rijden met een paar werkloze vrienden. Kijken en praten. Ze sliepen in de houten barakken waar ook alle werklui verbleven. Alle woon-, werk- en cultuurpaleizen die hij voor de stad ontwierp, zijn in die barakken tot stand gekomen.

Brasília is de stad die een nieuwe maatschappij moest belichamen, met een geheel nieuwe Braziliaanse architectuur die niets te maken wilde hebben met Europese of Amerikaanse voorbeelden, een architectuur gebaseerd op lichtheid en gelijkheid. Weg met de rechte hoeken van Le Corbusier. ‘De curve die ik zie in de bergen van mijn land/in de bochtige loop van zijn rivieren/in de golven van de zee/in de wolken aan de hemel/in het lichaam van mijn uitverkoren vrouw/uit curves bestaat het hele Universum/ het gekromde Universum van Einstein.’ De rondingen in zijn architectuur verschijnen als hemisferen, als hellingbanen, als daklijnen, als gevelvlakken. Ze vormen het tegenwicht voor een al te ver doorgevoerde rationalisatie in de moderne architectuur, die naar zijn mening leidt tot standaardisatie, rechthoekigheid en vooral: saaiheid. Niemeyer staat synoniem voor technische vernieuwing en een unieke vormentaal. Hij bezorgde Brazilië voor eens en voor altijd een plaats in de gidsen van architectuurliefhebbers over de hele wereld. Technische innovaties komen vooral tot stand in de overkappingen en curves, niet om de vernieuwing op zich, maar als middel om vrije ruimte te creëren.

In deze tentoonstelling kan de bezoeker onbekommerd genieten van zijn ontwerpen. Het Pampulha-project (1940), COPAN (1951), het Alvoradapaleis (1957), de kathedraal en het gebouw voor de Nationale Volksvertegenwoordiging in Brasília (1958), Uitgeverij Mondadori (1968), de Universiteit van Constantine (1969), het cultureel centrum van Le Havre (1972), het Museum voor hedendaagse kunsten in Niteroi (1996). De lijst van gebouwen van onaardse schoonheid is eindeloos lang. Het wekt dan ook geen verbazing dat zijn persoonlijkheid en verdiensten bij leven al haast mythische proporties hebben aangenomen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de superlatieven in de tentoonstellingsteksten en uit de citaten van architecten over de hele wereld die in hem een belangrijke inspirator hebben gevonden. ‘Zijn oeuvre heeft mij de moed gegeven om mijn eigen weg te volgen’, zegt Zaha Hadid. ‘Dit alles heeft als voorbeeld gediend voor het artistieke werk en de zorg voor details en materialen, waarmee ik en vele van mijn collega’s in de loop der jaren hebben leren werken’, stelt Richard Meier. ‘Bedankt, Oscar Niemeyer’, jubelt Mario Botta. Zijn grootsheid maakt van Niemeyer een leermeester, geen collega-architect.

Maar, hij leeft nog! Hij is nog onder ons! Wat zou hij allemaal niet kunnen zeggen over 100 jaar architectuur! Hoe was het om een hele stad te mogen ontwerpen met een opdrachtgever die zijn politieke en esthetische idealen deelde over gelijkheid van mensen, lichtheid van architectuur, en een nieuw elan voor Brazilië? Om al die gebouwen in overleg met Lucio Costa (stedenbouwkundige) en Robert Burle Marx (landschap en openbare ruimte) vorm te geven? Om vervolgens vier jaar na de feestelijke inauguratie van de stad te moeten aanzien hoe deze het decor wordt van onderdrukking en onrecht onder de dictatuur van de Estado Novo? Om na de vervaardiging van meerdere protestmonumenten te moeten vluchten naar Frankrijk en aldaar, behandeld met alle egards van een beroemd architect, zijn communistische idealen in Europa in architectuur te gieten? Om, verteerd door heimwee, terug te keren naar Brazilië? Om daar het werk af te maken, nieuwe projecten te beginnen, tot aan een heuse Caminho Niemeyer (caminho betekent straat) toe? Hoe legitiem is het bestaan van Brasília nu nog? Is de stad (nog) wel leefbaar in zijn strenge opzet en bovenmenselijke grandeur? Hoe verhouden zijn werk en inzichten zich tot die van collega-architecten, tot de architectuurstromingen die aan hem voorbijgingen, tot het architectuurdebat?

Enig inzicht in dat soort vragen, maar bijlange na niet genoeg, geeft de documentaire van Marc-Henri Wajnberg, Oscar Niemeyer: An architect committed to his century (a free man who believes in the power of imagination) die op de tweede verdieping in de bibliotheek van het Glaspaleis wordt vertoond. Hij duurt een uur en daar is geen minuut van te missen voor wie de gebouwen enigszins in een context wil kunnen plaatsen. Daar pas wordt ook duidelijk hoe Braziliaans zijn gebouwen zijn en hoe verweven met de Braziliaanse cultuur in veel bredere zin.

 

Oscar Niemeyer tot 1 juni in Schunck Glaspaleis, Bongerd 18, 6411 JM Heerlen (045/577.22.00; www.glaspaleis.nl).