width and height should be displayed here dynamically

Otobong Nkanga. Underneath the shade we lay grounded

Otobong Nkanga, Underneath the shade we lay grounded, Musea Brugge, 2022, foto Matthias Desmet

‘Terwijl Europa gestroomlijnd wordt’, zo dichtte Hugo Claus in 1963, ‘ligt aan het achterlicht van het vasteland / nog ergens Brugge op haar rug’. De regels komen uit het lange gedicht ‘Het teken van de hamster’, waarin Claus aan de hand van citaten en allusies vertelt over een treinreis van Gent naar zijn geboorteplek Brugge en terug. De ik-figuur wordt verscheurd tussen regressie en vooruitgang, hechting en onthechting, verstikking en vrijheid: ‘Het regent niet, het zevert / in dit land in de klem van het verleden.’

De tentoonstelling van Otobong Nkanga in het Brugse Sint-Janshospitaal kan dit gedicht in herinnering brengen, van een dichter die werd geboren ‘tussen de Memlincs / van het hospitaal, / Ursula tussen de engelen gewikkeld in membranen’. De nieuwe en bestaande werken die Nkanga toont gaan dan ook nadrukkelijk een dialoog aan met de geschiedenis van het hospitaal en met werken uit de collectie, zoals Hans Memlings Reliekschrijn van de Heilige Ursula (1482-1489). Waar Claus het hospitaal situeerde in een uithoek van het gemoderniseerde Europa, daar plaatst Nkanga – geboren in Nigeria en wonend en werkend in Antwerpen – de plek in een heel andere geschiedenis.

Die geschiedenis is circulair op een complexe manier: niet als een cirkel, maar als een aaneenschakeling van circulaties. Underneath the shade we lay grounded, de titel van de tentoonstelling, is ambigu: in een presentatie waarin geneeskrachtige kruiden en plantaardige motieven centraal staan, suggereert het woord ‘grounded’ wortels en oorsprongen. De titel verwijst echter ook naar een einde, naar opgenomen worden in de aarde. Begin en einde komen samen in het thema regeneratie. Tal van werken verbeelden een vernietiging die productief is: vuur schept leven, dode materie voedt de grond die planten zoals sint-janskruid voortbrengt, een dissectie levert kennis op.

In de ziekenzaal van het middeleeuwse hospitaal vulde Nkanga de vloer met witte keien. Op drie eilanden legde ze een tapijt uit handgeschilderde wol, met daarop en daarrond voorwerpen en sculpturen in glas, steen en hout – dezelfde materialen die werden gebruikt voor de ramen, de zuilen en het gebinte van het hospitaal. De objecten zijn verbonden met geweven koorden, maar ondanks de hechtende geste blijft het verband fragiel. Of is het koord een levensader die de aarde (de tapijten) opnieuw verbindt met aardse grondstoffen (de sculpturen)? De installatie leidt de blik naar de vloer, en de zaaltekst spreekt van een ‘horizontaal museum’ dat de toeschouwer wil verleiden om verbinding te maken met de grond. Tegelijk vormt de opstelling een grondplan, dat verschillende parcours mogelijk maakt. De toeschouwer circuleert rond de eilanden en keert terug vooraleer verder te gaan. De opstelling wordt als ‘archipelachtig’ omschreven, een impliciete verwijzing naar Édouard Glissant, die ook elders in de tentoonstelling een onmiskenbare referentie is. De mentale ruimte is daarom niet louter circulair, maar ook relationeel: de archipel is bij Glissant een ruimte van ontmoetingen, vermengingen, beïnvloedingen, een ruimte zonder centrum en periferie ook, midden in de zee die geschiedenis heet.

Toch zijn er ook verticale werken, en er is een meer lineair ritme. Een groot deel van de muren is bedekt met licht golvend doek, waarop poëtische tekstfragmenten en een aantal beeldende werken gedrukt zijn. Daarnaast zijn er drie wandtapijten – twee ervan werden eind augustus aangekocht voor de collectie van de musea in Brugge. Als de textielwerken op de grond zich laten lezen als reliëfkaarten, dan verhouden de wandtapijten zich tot het stilleven (After we are gone, 2020) en het landschap (Tied to the other side, 2021 en Unearthed – Sunlight, 2021). Ook deze werken staan in relatie tot collectiestukken. Zo wordt Zicht in de oude ziekenzalen, een schilderij van Jan Beerblock uit 1778, gepresenteerd naast Unearthed – Sunlight. Het schilderij fungeert als historisch document: het toont de zorg die ooit in het hospitaal plaatsvond. Tussen de keien tegenover het schilderij staan zeven grafstenen van hospitaalzusters, door Nkanga geëerd met bloemenkransen. Door de dwingende perspectivische weergave van het hospitaal is het schilderij van Beerblock niet louter een document, maar ook een visueel contrapunt voor de manier waarop Nkanga de ruimte verbeeldt op het tapijt: met weinig diepte en des te meer kleureffecten en texturen. Unearthed – Sunlight toont een ruimte in vuur en vlam die zowel lijkt te verzwelgen als uit te puilen, met losse eindjes groen, geel en rood garen, en met zakjes waarin planten zitten.

Staat hechting centraal op de benedenverdieping, dan staat de installatie op de zolderverdieping in het teken van breuk en trauma. Van Anamnesis uit 2015 toont Nkanga een nieuwe versie: een alleenstaande muur met een horizontale uitsnede errond. In deze meanderende barst, kloof of stroom is jute verwerkt, net als naar het Westen aangevoerde (en sterk ruikende) grondstoffen als mirre, wierook, thee, koffie en cacao. Op de muur tegenover het werk fungeren collectiestukken opnieuw als historische documenten, verwijzend naar de belangrijke positie van Brugge in een globale markt. Tussen onder meer tabakspotten en een weegschaal hangt het wandtapijt Amerika (atelier Van der Borght, 1700), dat een idyllisch beeld schetst van dezelfde ontwrichtende geschiedenis.

Hier overheersen scheiding, confrontatie en kritiek, die ook institutioneel van aard is, zoals blijkt uit de titel van het tweeluik van sculptuur en collectiestukken: Anamnesis / {Re-collection}. In dezelfde zaal bevindt zich het wandtapijt Unearthed – Abyss (2021), dat geïnspireerd lijkt door het hoofdstuk ‘La barque ouverte’ uit Glissants Poétique de la Relation. Daarin wordt de trans-Atlantische slavenhandel omschreven als een getrapte serie van afgronden, van de buik van het slavenschip tot op de bodem van de oceaan, die voor vele slaven een graf werd. Nkanga’s werk toont een onderwaterwereld met tussen de wieren ledematen die afgerukt lijken te zijn van houten poppen. Van boven naar het midden van het tapijt loopt een bloedrode incisie. Unearthed – Abyss is een morbide echo van zowel het zeelandschap Tied to the other side als van Sunlight – Unearthed op de benedenverdieping.

Een laatste werk leidt naar de hospitaaltuin. In de perken met kruiden, tussen de naambordjes, staan langwerpige plakkaten met gegraveerde zinnen. Ze worden gepresenteerd als gedichten, maar meer dan poëtisch zijn ze performatief en meditatief: ‘Imagine every bed was made of these, how sweet would be your dreams?’, ‘Imagine each leaf plucked cries out, pleading echoing a symphony of agony’. Het is in het gedruis van toeristen moeilijk om die oefening ter plekke te maken, maar de achterliggende gedachte kan ook meegenomen worden. Tegenover ontaarding plaatst Nkanga hier overduidelijk aarding: een hernieuwd contact met de aarde, maar ook opnieuw opgenomen worden in een weefsel dat niet alleen de grenzen van het individu, maar ook van de mens overstijgt.

Zo is het begrijpelijk dat deze tentoonstelling wordt gekaderd als een plek voor ‘bezinning, dialoog en herstel’, aansluitend bij een esthetica van zorg en reparatie die vandaag sterk institutioneel verankerd lijkt. Toch is Underneath the shade we lay grounded, ook op microniveau, doortrokken van botsende ritmes. Geometrische vormen van een aantal sculpturen (een bol, een veelkant) snijden dwars door jaarringen of geologische patronen. Vijftig ton witte keien per vrachtwagen naar het centrum van Brugge vervoeren botst dan weer met het trage proces van sedimentatie dat het materiaal heeft gevormd. In een zomer waarin het nauwelijks regent noch zevert in Brugge, vallen de effecten van dergelijke conflicterende ritmes ook buiten het Sint-Janshospitaal niet te negeren.

Otobong Nkanga. Underneath the shade we lay grounded, tot 25 september, Sint-Janshospitaal, Mariastraat 38, Brugge.