width and height should be displayed here dynamically

Pierre Verger in Suriname

In Portikus (Frankfurt) presenteert Willem de Rooij (1969) een installatie, die begeleid wordt door een onderzoekscatalogus, samengesteld met de curatoren, en een Suriname-gerelateerd programma op de website van de instelling met werk van vier door De Rooij uitgenodigde kunstenaars (Razia Barsatie, Ansuya Blom, Ruben Cabenda en Xavier Robles de Medina).

Centraal in de installatie en de catalogus staat een serie van 257 zwart-witbeelden geschoten in 1948 door de Franse fotojournalist Pierre Verger (1902-1996) tijdens een kort verblijf in Suriname. De in Brazilië woonachtige Verger was zijn leven lang geïnteresseerd in de relatie tussen de culturen van de Afrikaanse diaspora in de ‘Black Atlantic’ en van West-Afrika. In Paramaribo fotografeerde hij de stad en haar inwoners. Uit de kledingstijl van de geportretteerden zijn hun diverse achtergronden af te leiden: Creools, Hindoestaans, Amerindiaans, Chinees, Javaans en Europees. De mensen rijden op fietsen tegen een decor van koloniale architectuur; we zien ze op de markt en tijdens een Hindoestaanse parade. Het hoofddoel van de reis was echter het afgelegen dorp Wanhatti, bewoond door de Ndyuka marrons, afstammelingen van uit plantages ontsnapte West-Afrikanen. In Wanhatti, waar Verger enkele dagen verbleef, fotografeerde hij vooral de bijna of geheel naakte mannen en kinderen tijdens hun dagelijks leven in en om het dorp (Gloria Wekker, die in de catalogus over diasporareligies in Suriname en Brazilië schrijft, suggereert dat de vrouwen mogelijk verlegener waren). Ook mocht hij een nachtelijk religieus ritueel registreren. De overbelichte beelden van enkele mannen met witgeverfde gezichten lijken welhaast heimelijk geschoten en het ritueel blijft geheel obscuur. Verger noteerde dat de ervaring hem sterk had geraakt en dat hij zelfs bang was geweest. Later zou hij in zijn woonplaats Salvador de Bahia zelf ook geïnitieerd worden in een vergelijkbare, van origine West-Afrikaanse Yoruba-cultus.

In Portikus worden Vergers 257 zwart-witbeelden van Suriname door middel van retroprojectie getoond op een groot op de grond staand scherm, met een korte pauze tussen elk beeld. In die intervallen ziet de beschouwer zichzelf en de ruimte op het grijs geschilderde scherm gereflecteerd – en wanneer je goed kijkt, blijkt die reflectie ook zichtbaar doorheen de geprojecteerde beelden. De weerspiegeling van het kijkende ik en de omringende ruimte is sinds minimalistisch kunstenaar Dan Graham een beproefde techniek om de aandacht te verleggen van het kunstobject naar de toeschouwer en de ruimtelijke context. Onbedoeld wijst de ingreep ook naar de huidige tentoonstelling Slavernij in het Rijksmuseum, die de bezoeker betreedt via een wel erg evidente spiegelruimte. In het Rijksmuseum lijkt deze enscenering bij de bezoeker vooral de vraag te willen oproepen naar de mate van eenieders implicatie in de geschiedenis; in De Rooijs installatie werkt de reflectie subtieler. De bewustwording van de eigen aanwezigheid en van het kijkproces zijn hier niet allesoverheersend, maar onderdeel van een serie ingrepen. Zo wordt in de installatie ook het onmiddellijke of onnadenkende ‘bezitten’ of ‘consumeren’ van de foto’s bemoeilijkt, doordat de enigszins overbelichte beelden nét iets te kort te zien zijn en ze daarnaast zó groot zijn opgeblazen dat ze niet in één opslag te omvatten zijn.

Als exponent van het kritisch postmodernisme is De Rooij goed geschoold in de zelfreflexieve middelen van de westerse kunst sinds de Vroegmoderne Tijd, en is de inzet ook in dit werk het transparant maken van de manipulaties van het beeld door de kunstenaar. Een centrale ingreep in De Rooijs oeuvre is appropriatie. In deze installatie eigent hij zich Vergers beelden van Suriname toe, maar in plaats van de foto’s zelf te tonen, worden de beelden geprojecteerd, waardoor ze ‘immaterieel’ blijven. Het op deze manier ‘oproepen’ van de beelden (in plaats van het tonen van foto’s-als-object) verlegt de nadruk van representatie naar re-presentatie. Ook sluit deze ‘invocatie’ van beelden metaforisch aan bij Vergers interesse en onderdompeling in West-Afrikaanse diaspora-religies.

Waar De Rooij zijn appropriatie transparant maakt, blijven de beelden zelf tot op zekere hoogte ondoordringbaar. Hoewel ze oorspronkelijk behoorden tot het genre van de fotojournalistiek, zijn ze in De Rooijs installatie juist niet ‘transparant’ (Édouard Glissant pleitte al voor het recht op opacité, duisternis, obscuriteit). De korte, ongrijpbare verschijningsvorm heeft iets spookachtigs, wat uitnodigt tot een reflectie op de historische gelaagdheid van de foto’s. Behalve een historisch moment in 1948 geven de beelden uit het marrondorp ook Vergers zoektocht naar een veel oudere, ‘originele’, West-Afrikaanse cultuur weer – hoewel we inmiddels weten dat de marrons helemaal niet exclusief volgens uit Afrika overgeleverde gewoontes leefden. Vergers dagboekaantekeningen benadrukken hoezeer hij zich ergerde aan de discrepanties tussen zijn wens om een authentieke, archaïsche samenleving te bezoeken, en interesse van de marrons’ in de moderniteit. Met name had hij moeite met het voortdurend bedelen om geld (moni) na elke foto die hij nam.

De catalogus geeft een ruim podium aan Pierre Vergers afbeeldingen. Alle 257 foto’s zijn in groot formaat gereproduceerd en vijf van de zes op nieuw onderzoek gebaseerde teksten zijn geheel aan dit werk gewijd. Een mooie toevoeging is de literaire bespiegeling van Karin Amatmoekrim. Alleen Pirotte bespreekt ook de installatie van Willem de Rooij, die hij beschrijft als een gastvrij dispositif voor het presenteren van de beelden van Verger. Dat klopt, want een podium is het door de vele technische ingrepen niet: de installatie blijft duidelijk een postmodern kunstwerk waarin reflecties op perceptie, representatie en auteurschap centraal staan – en duidelijk het werk van Willem de Rooij.


• Willem de Rooij. Pierre Verger in Suriname, tot 18 juli in Portikus, Alte Brücke 2 / Maininsel, Frankfurt, en tot 29 augustus als onderdeel van sonsbeek 20-24 in Arnhem.