Piotr Uklanski, The Nazis
Het fotoboek The Nazis van de Pool Piotr Uklanski toont foto’s van mannen in Duitse legeruniformen, en toch staat er geen enkele echte nazi in. Uklanski verzamelde meer dan 160 publiciteitsfoto’s en videocovers van oorlogsfilms waarin nazi’s een prominente rol spelen. En hoewel hij daar geen letter commentaar bij geeft, schreeuwt deze bundeling om analyses en theses: The Nazis is een wonderlijk fotoboek dat de gebruiker moeiteloos naar conclusies leidt over de representatie van het nazisme in fictiefilms.
Het leeuwendeel van de foto’s is afkomstig uit Amerikaanse films, wat gezien de dominante Amerikaanse filmproduktie evident is. Er komen ook Franse films bij te pas, een enkele Oost-Europese, zelfs al eens een Duitse, maar Amerika deelt de lakens uit. Dat moet ons doen beseffen dat ons beeld van nazi’s in films hoofdzakelijk in Hollywood gefabriceerd werd. Of nog: dat de perceptie van het Derde Rijk mee bepaald werd door Robert Duvall, Anthony Quinn en Marlon Brando (hoewel we ons vooral minder bekende, ‘naamloze’ acteurs in nazirollen herinneren, blijken opvallend veel grote namen zo’n rol te hebben gespeeld.)
Hoe ziet de filmnazi eruit? Uklanski’s keuze laat toe om van een typologie te gewagen – en de vraag is dan of die ook op echte nazi’s van toepassing zou kunnen zijn. De filmnazi herkent men, naast zijn uniform uiteraard, nog het meest aan zijn blik. Die is opvallend vaak streng, op het onverbiddelijke af, en kan een pervers genoegen nauwelijks verbergen. De geportretteerde wil aan de wreedaardige weg naar de overwinning een sadistisch plezier beleven. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de filmindiaan, schuilt het gevaar waar de filmnazi voor staat niet in het woeste, het primitieve, maar in het gecultiveerde, het verfijnde, het decadente zelfs – wat hem veel ‘gevaarlijker’ maakt. Het keurig dichtgeknoopte uniform en de blinkende gespen verraden een hoogontwikkelde, maar negatieve beschaving (de film-GI daarentegen loopt er ongeschoren bij, zijn hemd hangt open).
Uklanski maakt duidelijk dat, zoals elke typologie, ook deze typologie dient om het getypeerde verschijnsel te beheersen. Het nazistische Kwaad moet een duidelijk gezicht krijgen, pas dan kan het worden getemd en een plaats krijgen in de film. Dat kan niet anders, want film blijft een droom; in tegenstelling tot het echte nazisme is het filmnazisme uiteindelijk toch geen nachtmerrie (een zeldzame uitzondering daarop is de Russiche film Ga en Kijk van Ivan Klimov uit 1984, waarvan in dit boek geen foto is opgenomen). Nu zou het belachelijk zijn de film te verwijten dat hij het nazisme niet in beeld tracht te brengen zoals het zich heeft voorgedaan. Film laat zich eenvoudigweg niet in met het ‘werkelijke’, maar met het ‘waarachtige’, en we weten maar al te goed hoe weinig die twee met elkaar te maken hebben. Toch is het goed om stil te staan bij het verschil tussen filmnazi’s en echte nazi’s, en te begrijpen waarom in het bijzonder het nazisme zo moeilijk te ‘verfilmen’ valt. Filmnazi’s spelen in een verhaal, hebben een duidelijk herkenbaar gezicht, en als zodanig zijn ze als Kwaad ook makkelijk te herkennen. Echte nazi’s vertelden helemaal geen verhaal, ze waren pionnen in een historische catastrofe. Maar bovenal, en vooral dat maakt hen zo weinig geschikt voor Hollywood: ze hadden maar heel af en toe het gezicht van een verfijnde moordenaar. Het waren huisvaders, ambtenaren, boerenpummels, en zo zagen ze er dan ook uit. Het nazisme had niet één, maar duizend gezichten. Het kon zich ook daar verschuilen waar men het niet verwachtte. Film kan zo weinig duidelijk maken over de geschiedenis. Het boek van Uklanski doet dat wel.
• Piotr Uklanski, The Nazis, verscheen in 1999 bij Scalo (Edition Patrick Frey), Weinbergstrasse 22A, 8001 Zürich (01/261.09.10). ISBN 3-905509-22-9.