width and height should be displayed here dynamically

Vlad Ionescu

Ideeën en posities komen altijd voort uit een botsing met andere ideeën en posities: het denken heeft weerstand nodig. Vandaar de traditie van de gefantaseerde dialoog, zoals bij Plato en Diderot, Leopardi, Valéry en Lyotard – auteurs die ideeën hebben gecreëerd door in één tekst contrasterende stemmen te laten horen. Leopardi laat de dood en de mode dialogeren; de mode overwint nadat ze de mensen ervan overtuigd heeft niet meer in zinloze onsterfelijkheid te geloven. Zonder didascalia ensceneren dergelijke dialogen het denken als een drama, en soms als een tergend proces.

Het is wel zo dat het denken, hoezeer het ook afhankelijk is van een collectief van posities, door individuele auteurs ‘uitgesproken’ wordt. Begin jaren negentig bijvoorbeeld, in een periode waarin Vlaamse cultuurhuizen erudiete filosofische teksten publiceerden, schreef Dieter Lesage een belangrijk essay voor de reeks De dans verschriftelijkt, onder redactie van Johan Reyniers. In ‘Het lijk van de componist’ heeft Lesage het over de problematische auteursnaam John Zorn, en over diens uitgebreide samenwerkingen met ontelbare loffelijke musici. De eigennaam is een ‘religieus residu’; elke opname van Zorn bevat vele andere stemmen. Werk maken betekent: zich uitdrukken binnen een vermorzelend mozaïek dat artistiek en cultureel is bepaald. Ook een kritisch essay is een poging om een complex proces desondanks als essentie te bestendigen.

Na jarenlange deconstructie blijft de vraag naar de mythische rol van de eigennaam geldig. Natuurlijk is het zo dat architectuur of opera, jazz of film, samen worden gemaakt. Net daarom kan het onbepaald blijven wie de eindverantwoordelijkheid draagt voor een cultureel product. Auteurs consolideren verwoordingen en gedachtegangen, en ze maken een breder proces zichtbaar. Terwijl in principe niemand afzonderlijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor collectieve processen, blijft het auteurschap – en het oeuvre – een noodzakelijke mythe met verantwoordelijkheid.

Dat geldt ook voor historische gebeurtenissen en betekenissen, die eveneens te relateren zijn aan specifieke gebaren en actoren. Het zal wel zo zijn dat het invallende zonlicht en de avondmaaltijd van de soldaten invloed hebben gehad op het verloop en de uitkomst van de Slag bij de Milvische Brug in Rome op 28 oktober 312. Toch is keizer Constantijn fundamenteel aansprakelijk voor alle consequenties van die veldslag. Een geschiedenis zonder eigennamen is nauwelijks overdraagbaar; altijd weer is de idiosyncratische auteur vereist, als een individu dat het verschil heeft gemaakt. De formalistische kunstgeschiedenis à la Heinrich Wölfflin is enerzijds niets anders dan een geschiedenis zonder namen – een geschiedenis van generieke visuele tendensen – maar anderzijds zocht Wölfflin altijd naar de persoonlijke gestes die het spel van de kunst hebben veranderd.

Het nadeel van collectieven is dat ze tot al te organische processen leiden: iedereen gaat te snel akkoord met iedereen, net om te garanderen dat er van een collectief sprake kan zijn. En toch ontsnapt er soms een stem die het verschil maakt, en auteurschap opeist. Daarom: zoek altijd, in de gemoedelijke sensus communis van het collectief, naar de dissensus die het verschil in het denken maakt. Terug naar het auteurschap!

 

Vlad Ionescu (1978) doceert kunst- en architectuurtheorie en -geschiedenis aan de Faculteit Architectuur en Kunst (UHasselt)/PXL-MAD. Zijn belangstelling gaat uit naar kunstgeschiedschrijving en de relatie tussen kunst en architectuur. In 2021 leverde hij onder meer een bijdrage aan Les Œuvres dans Villeneuve-d’Ascq. Photographie et recherche, samengesteld door Catherine Grout (Editions Ensapl, 2021), en (samen met Maarten Van Den Driessche en Louis de Mey) aan Palgrave Handbook of Image Studies, samengesteld door Krešimir Purgar (Palgrave Macmillan, 2021).