Rode Poort
Sinds This is the show…– het lijkt jaren geleden – is de rek er wat uit in het Museum van Hedendaagse Kunst in Gent. Bijwijlen bracht de Vereniging weliswaar nog enig soelaas. Er was – out of the blue – een tentoonstelling met schaalmodellen van Dan Grahams paviljoenen (onder meer een prachtige skaters-kom, geknipt voor het Gentse Zuid), er waren enkele deelpresentaties uit de collectie of die pijnlijke serie Dyptichon… Budgetten zijn natuurlijk ook maar wat ze zijn. Vol begrip voegen we daaraan toe: de onzekerheden omtrent de verbouwing van het casinogebouw rechtover-de-deur en de overhaaste verhuis van de administratieve en technische functies naar de toekomstige opslag- en werkruimten aldaar. Doch zie: onder de ronkende titel De Rode Poort stelt men nu reeds deze tijdelijke behuizing open voor het publiek met een tentoonstelling die opties voor de toekomst zou inhouden, of in elk geval het thema ‘stapelruimte’ ten gronde uitwerkt, evenals het adagium zet eens alles op zijn kop. De vaart waarmee een dronken autobestuurder de voor het museum gestationeerde Mobile linear city van Vito Acconci een pootje lichtte, wordt echter na beklimming van de recuperatie-scheepsladder van Luc Deleu, de enige toegang tot het pand, bruusk gestuikt. Binnen ontaardt de potentiële ‘veranderlijkheid’ van deze beide werken al te vaak in op zichzelf staande oefeningetjes. Verwonderd vraagt men zich bijvoorbeeld af tot welke artistieke ontboezemingen de sculpturale bevriezing van vrijetijds- en sportartikels door Jeffrey Wisniewski zoal zou kunnen leiden. De overweging dat Panamarenko’s Aeromodeller en Beuys’ Wirtschaftswerte hier ooit ook ergens opgeslagen gaan liggen, herleidt dit werk tot z’n ware afmetingen van leuke accumulatie. Zo zijn er wel meer hier. Rooksporen in de vorm van een draak verraden een tegen de wand ontstoken vuurwerk, het naamkaartje weet – als enige in de gehele tentoonstelling – te melden hoe het ding heet én dat het na ontsteking voor 15.000 $ aangekocht werd. Een primeur, voorwaar een vermelding waard. De doorhangende gekreukte doeken met geschilderde vuurzeeën van Masato Kobayashi lijken me in hun vermoeide representatie om een groter voorbehoud te vragen. Fijnbesnaarde werken zoals Breath and mime van Stan Douglas of de twee videowerken van Tony Oursler behoeven eveneens een meer ruimtelijke plaatsing. Bij het doorlopen van de gigantische tentoonstellingsmachine – een lichte parafrase in mineur van het Brusselse Afrikamuseum – door het samenwerkingsverband Maquette overvalt je de vraag waarom de maquette en verbouwingsplannen van het toekomstig museumpand niet bij deze tentoonstelling betrokken werden? Of hoe belangwekkend de legaten van Marianne Schmidt en Philippe Morel zijn? Zoals beloofd, krijgt de bezoeker uiteenlopende ensembles te zien die verschillende aspecten tonen van wat dit museum bezighoudt. De keuze om de beschikbare ruimten niet kunstmatig te compartimenteren tot kunsthokjes is prima en natuurlijk merkt men wel dat de tentoonstelling van de ene thematische uitwerking naar de andere laveert en zodoende de bibliotheek aandoet, de verschillende depots, het schrijnwerkatelier enzovoort. Echt beklijven doet echter niets. Als naar gewoonte wordt in Gent de soep heter aangekondigd dan opgediend. De Rode Poort staat nog tot 2 februari open en omvat onder meer werk van Gary Hill, Danny Devos, Ariane Lopez-Huici en Sam Taylor-Wood, in het Museum voor Hedendaagse Kunst, Citadelpark, 9000 Gent (09/221.17.03).