width and height should be displayed here dynamically

Screen Based Arts

Naar aanleiding van het tweedaagse internationale symposium That Media Thing bundelde de redactie van Lier en Boog in haar vijftiende volume een aantal teksten van mediakunstenaars en kunsttheoretici die zich bezighouden met kunst die een scherm als drager heeft – Screen Based Art dus. De artikelen zijn heterogeen, maar reiken wel een aantal relevante begrippen en strategieën aan voor de omgang met ‘videokunst’. Een aantal bijdragen behandelt de specifieke problemen van artistieke communicatie in dit medium, waarbij vooral de passieve, receptieve kant van het communicatieproces en de “onderdompeling van het subject in de elektronische ruimte” (Annette Balkema) aandacht krijgt. Andere auteurs gaan in op de betekenis en het effect van de tentoonstellingscontext, en bespreken het probleem van de conservatie van mediakunst. Die maakt evengoed deel uit van de moderne kunst, en eindigt dus in musea. Maar het probleem is, aldus Heiner Holtappels, dat wij bijna alleen over negentiende-eeuwse ‘daglichtmusea’ beschikken. Ursula Frohne gaat – op een nog fundamenteler niveau – in op de inherente tegenspraak tussen het “op tijd gebaseerde karakter van de nieuwe media” en de missie van het museum om kunst te conserveren.

De overige bijdragen gaan over de specifieke kenmerken van mediakunst. Zo benadrukt Noëll Carroll de noodzaak van “een onderzoek naar het bewegend beeld” en klaagt hij de dominerende esthetica aan die nog steeds gelooft in een systeem van classificatie volgens verschillende media. Volgens hem is het medium niet strikt gebonden aan bepaalde stijlparameters, maar kunnen stilistische ambities daarentegen wel een medium produceren of heruitvinden. Enkele auteurs vestigen de aandacht op de lange traditie van het (cinematografische) bewegende beeld. Steeds meer video-installaties maken gebruik van bestaande filmfragmenten of soundtracks, waarbij de beelden desgevallend opgeblazen, vertraagd, verdubbeld en soms voor een deel vervangen worden.

Voor Patricia Pisters zijn cinematografische beelden en visuele kunst wezenlijk met elkaar verbonden door wordingsprocessen. In Psycho van Douglas Gordon, de over 24 uur uitgesponnen projectie van Hitchcocks film‚ ontdekken we bijvoorbeeld de moleculaire bewegingen van spieren en de ‘microbewegingen’ van het cinematografische beeld – die ervoor zorgen dat we ons, hoe kortstondig ook, totaal met het cinematografische beeld identificeren. Anne-Marie Duquet ontdekt nieuwe theoretische mogelijkheden in het concept ‘tijd-beeld’ van Gilles Deleuze, een concept dat zowel de filosofie als de cinema doorkruist. Begrippen als het ‘fragment’ en het ‘tussen’ zijn voor haar de toekomstige parameters in het discours over mediakunst. Raymond Bellour wijst met zijn begrip ‘l’entre-images’ op de nieuwe verbindingen die tussen beelden kunnen ontstaan. Het begrippenapparaat van Deleuze lijkt de huidige generatie visuele kunstenaars bijzonder te inspireren. Het cartesiaanse optische regime, dat steeds uitgaat van een geprivilegieerd, vaststaand punt in de ruimte, vervangen zij door een regime dat bij uitstek wordt vertegenwoordigd door de film. De film staat voor een nieuwe representatievorm, voor een ruimte die zich onmiddellijk opent naar de tijd en de ervaring. Volgens Chris Dercon worden we ons stilaan bewust van het feit dat “grote verlichte fotoboxen, in- en uitzoomende slide-projecties, beam-projecties en videobeelden op monitors of vlakke muren bezig zijn onze tentoonstellingsruimten van de illusie van de statische wereld te bevrijden.” De donkere tentoonstellingszalen helpen op hun beurt de cinema om zich van de conventionele ruimte te ontdoen waarin zij al die tijd gevangen zat. Ook de fotografie maakt volgens Dercon een belangrijke evolutie door. Ze wordt meer en meer afgebeeld in series, sequenties, installaties, projecties en op internet.

Volgens Sean Cubitt begon halverwege de jaren negentig door te dringen dat cyberspace slechts de helft van het verhaal was, en dat ‘cybertime’ even radicale consequenties had. De mythe van de onmiddellijkheid werd door cybertime immers ondergraven. Cubitt zelf onderscheidt niet minder dan achttien verschillende soorten tijd. Naast een reële tijd (de tijd waarop men een video bekijkt) is er onder meer een weergavetijd (die afhangt van de projectiemachine), een documentaire tijd (die het verschil tussen opnametijd en weergavetijd belichaamt), een gemonteerde tijd, een downloadtijd, enzovoort. Een ‘onschuldige’ tijd bestaat er voor hem alleszins niet; alle tijd is temporele constructie. Het belang van kunst ligt volgens Cubitt in de mogelijkheid om tijd, als ruw materiaal uit de werkelijkheid, op een vrije manier vorm te geven. Terwijl in de infotainmentsector (die het multimediale veld domineert) de winst en de strijd om het marktaandeel regeren, zijn in de kunst mislukking en experiment beschikbare opties.

Ook Siegfried Zielinski vestigt onze aandacht op een “radicaal nieuwe economie van tijd.” Holtappels van zijn kant beschouwt de omgang met de tijd van de toeschouwer als een nieuwe opdracht voor de kunsttentoonstelling, en is van mening dat dit aspect het medium ingrijpend zal veranderen.

Volgens Peter Sloterdijk tenslotte gaan het hele veld van de multimedia in hoge mate aan de meeste mensen voorbij. Ze schenken er weinig aandacht aan. Sloterdijk acht de mediakunst nog niet rijp; ze vergt volgens hem ook een nieuw soort kunstenaar. Hij merkt op dat de meeste mediakunstenaars een andere hoofdbezigheid hebben. De posthistorische mens lijkt volgens hem gedoemd tot het bricoleren, prutsen en tijdverbeuzelen. De taak van de cultuurtheorie bestaat er naar zijn mening in de intellectuele objecten te leveren waarmee mediakunst kan worden geconstrueerd als ‘intellectueel design’, in dienst van een vooralsnog onbestaande intellectuele soevereiniteit.

 

• Screen based Art is het volume 15 van Lier en Boog, Series of Philosophy of Art and Art Theory, en werd uitgegeven naar aanleiding van het tweedaagse internationaal symposium That Media Thing, georganiseerd door het Nederlandse instituut voor mediakunst Montevideo/TBA, in samenwerking met de Amsterdamse School voor Culturele Analyse (ASCA) en de Lier en Boogseries (P.O. Box 1718, 1000 BS Amsterdam. E-mail lierboog@dds.nl)