width and height should be displayed here dynamically

Solid Senses

Bozar en het tijdschrift A+ brengen in een reeks monografische tentoonstellingen Belgische architectuurbureaus voor het voetlicht. Als derde bureau is URA Yves Malysse Kiki Verbeeck aan de beurt. De monografie URA Yves Malysse Kiki Verbeeck. Architectural Projects 2002-2020 verscheen al eind 2020. Met een tiental indrukwekkende sculpturen, een film en een serie gedetailleerde maquettes is de tentoonstelling complementair aan de uitgave. Enkel de ‘triptieken’ (fotomontages van drie foto’s per project) en de ‘atlas(84 beelden uit het ontwerpproces van verschillende projecten) zijn ook in het boek opgenomen. Een poort in blauw gebeitst multiplex geeft toegang tot de tentoonstelling. Naast dat materiaal, zijn de kleur ultramarijn en spiegelfolie toonaangevend in de scenografie, door Verbeeck en Malysse zelf ontworpen. De kleur en het materiaal refereren aan het project voor een gemeenschapsruimte in Etterbeek.

De tentoonstelling neemt in vier zalen telkens een ander format aan. In de eerste zaal staan tien massieve sculpturen – haast als een voetbalploeg, met twee à drie figuren per rij. Het zijn volumes die de contouren van de projecten tonen. Elk model is bovendien in een ander materiaal uitgevoerd, variërend van glad of gepigmenteerd beton, gepolijste blauwe hardsteen tot gespleten hout, waarmee steeds naar de gebruikte materialen van het project wordt verwezen. De modellen variëren in schaal van 1/33 tot 1/75, wat voor een min of meer uniforme maat zorgt.
Aan de muren is van elk model een axonometrie (een 3D-voorstelling zonder perspectief) te zien, waarin de zwart ingekleurde volumes door een lijntekening contextueel gesitueerd worden. De zaaltekst spreekt van ‘oertypologieën’ en ‘oervormen’, een misschien wel duidelijke, maar in veel gevallen wat overspannen benaming. Zo uitzonderlijk is het niet dat een volumemodel van een architectuurproject geabstraheerd kan worden tot een interessante verzameling platonische volumes. Maar de naam URA verwijst nu eenmaal naar Ur, de eerste Bijbelse stad; het bureau zegt op zoek te gaan naar herkenbare architecturale vormen. Met de keuze om hun projecten met abstracte volumemodellen voor te stellen, communiceert URA precies die insteek – en zo geven ze identiteit aan hun oeuvre.

In de volgende ruimte is een film van ruim tien minuten te zien, waarin vijf gerealiseerde projecten getoond worden. De film toont telkens beeldsequenties vanuit een vast camerastandpunt. Dat deze gebouwen in gebruik zijn, wordt indirect weergegeven door een geluidsband, waarin bijvoorbeeld een fladderende duif of voetstappen hoorbaar zijn. In het stuk over een jeugdherberg in Kortrijk wordt dat op de spits gedreven. Bij een beeld van de entreehal hoor je op de achtergrond een stem bezoekers verwelkomen, een zicht op een leeg cafetaria wordt begeleid door het geluid van klinkend servies. Hier komen geen mensen in beeld. In de andere fragmenten verschijnt af en toe een figurant op de scène, maar de hoofdrol is voor de architectuur. Ook in de atlas en de triptieken worden geen gebruikers van de gebouwde projecten getoond; in de maquettes in de laatste zaal zijn bij uitzondering figuurtjes te vinden.

De atlas van architectuurprojecten is een wandvullend raster van 28 bij 15 beelden op postkaartformaat – zo wil URA het ontwerpend onderzoek van een ruimere selectie van projecten tonen. Een groot aantal van de beelden komt drie à vier keer terug. De monografie, waarvan één exemplaar in de volgende ruimte museaal uitgestald ligt, bevat 84 beelden. Op de muur worden ze herhaald. De selectie is een prachtige verzameling van onder meer maquettefoto’s, volumestudies, meubelontwerpen, inplantings- en architectuurplannen – aangevuld met een enkel handgetekend schema. De beelden zijn zorgvuldig gemaakt, en al dan niet gegenereerd tijdens het proces. Wie echter hoopte op een blik achter de schermen wordt teleurgesteld.

In de ‘Triptych Room’ stelt URA vijf projecten voor aan de hand van telkens drie groot afgedrukte foto’s, in een triptiekopstelling. Ze zijn samengesteld uit beelden die Filip Dujardin van de sites maakte, waarbij binnenruimtes, buitenruimtes en details naast elkaar te zien zijn. Ze geven een sfeerindruk, maar het beeld blijft fragmentarisch. Het sluitstuk van de tentoonstelling is een ultramarijn geverfde zeshoekige tafel (met een opening, waardoor je zowel in als buiten de zeshoek kunt lopen) met maquettes: acht gedetailleerd uitgewerkte modellen van complete projecten. Architectuurplannen en snedetekeningen, voorzien van technische beschrijvingen en maatvoering (zoals gebruikelijk bij dergelijke ontwerptekeningen) hangen aan de wand. Vouwlijnen en de zichtbare bevestiging met magneten suggereren dat ze direct van de werktafels meegenomen zijn.

Solid Senses toonde op compacte wijze van in totaal 23 projecten telkens slechts enkele beelden – en daarmee vooral indrukken. De sterke, autonome ontwerpidentiteit die URA zich aanmeet kwam duidelijk naar voren, met een focus op volumetrie, materialiteit en autonomie. De redactie van A+ kondigde in de inleidende lezing aan dat de tentoonstelling inzicht zou bieden in de werkwijze van URA. In vergelijking met bijvoorbeeld de tentoonstelling van architectuurbureau V+ uit 2015 valt er van het ontwerpproces minder te zien. Destijds boden werkdocumenten en verhalen een inkijk in de complexe realiteit van de ontwerppraktijk, die rekening moet houden met de meest uiteenlopende eisen van vele betrokken partijen. Wat dat betreft valt in Solid Senses op wat er níét verteld en getoond wordt. Wie zich in de projecten wil verdiepen, doet er beter aan zich met de monografie en een kop koffie op de bank te nestelen.

 

• Solid Senses liep van 10 november 2021 tot 16 januari 2022 in Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel.