width and height should be displayed here dynamically

Tales of the tip

De kunst van deze eeuw heeft voor een groot deel in het teken gestaan van recycling, zelfs vóór zich zoiets als ecologisch bewustzijn begon af te tekenen: van Schwitters tot Arman, van de surrealisten tot Beuys ontfermden kunstenaars zich over de troep die de industriële productie opleverde. Zelfs de inflatoire groei in de kunstproductie na de Tweede Wereldoorlog kon evenwel niet verhinderen dat er steeds grotere afvalbergen ontstonden: beeldende kunst als vorm van afvalverwerking kon de consumptiemaatschappij niet bijbenen. Onder het motto Art on Garbage is nu op het voormalige vuilstort Bavel bij Breda de tentoonstelling Tales of the Tip te zien, waar de kunst zich wederom met afval bemoeit, maar nu met een hele afvalberg in plaats van met kleine hoeveelheden. Stichting Fundament vroeg een aantal binnen- en buitenlandse kunstenaars om een visie te ontwikkelen op de herbestemming van het uitgestrekte, met gras begroeide vuilstort, dat – als er geen inventievere plannen komen – waarschijnlijk gewoon als zodanig blijft liggen, of wordt voorzien van een fijne skipiste en andere recreatieve gruwelen. Bouwen is op de vormeloze heuvel, gelegen op de grens van een bedrijfsterrein bij Breda en het Brabantse platteland, niet mogelijk: de bodem is daarvoor te kwetsbaar en te instabiel.

Tales of the Tip heeft de vorm van vier tijdelijke ruimtelijke ingrepen die elkaar afwisselen, en van zeven billboards die gedurende het hele project in een kring om de vuilnisberg staan en per (ter plekke verkrijgbare) fiets kunnen worden bezocht. De op de billboards gepresenteerde voorstellen hebben gemeenschappelijk dat ze weinig praktisch zijn. Het gamma gaat van een pesterige drôlerie van Maurizio Cattelan en Frazione Di Tempo tot ongegeneerd utopische voorstellen van Carsten Höller en van Studio Acconci. Höller toont een foto van een in zwierige jaren ’50-stijl opgetrokken onafhankelijkheidsmonument in Ghana om te laten zien “how a building could look like constructed on top of the hill to host those who discuss possibilities […] of change for our society on its garbage”. Het is een plan dat terug lijkt te grijpen op de universalistische ambities, de symboliek en de megalomanie van Ledoux’ plannen ten tijde van de Franse Revolutie, en als zodanig werkt het Fremdkörper in de pragmatische huidige cultuur. Höller laat zich er overigens niet over uit hoe een gebouw op het door het vrijkomen van methaangas instabiele vuilstort gebouwd zou moeten worden. Vito Acconci en zijn studio werden door deze problematiek juist bevleugeld om A City that Rides the Garbage Dump te ontwerpen. Het resultaat doet aan als science fiction uit de jaren ’60. Op het vuilstort ligt in Acconci’s plan een stad van ‘tapijten’ die bestaan uit reusachtige schotels die met de wisselende contouren van de heuvel mee kunnen bewegen; in de schotels liggen kommen met daarin bebouwing, water of groen. De kommen kunnen in de schotels draaien, zodat ze onder alle omstandigheden in een horizontale stand blijven. Waarschijnlijk opteert de Bredase gemeentepolitiek toch eerder voor een skipiste.

Het is moeilijk om te zeggen of men de voorstellen van Höller en Acconci nu constructief moet noemen. Ze zijn dermate utopisch en onpraktisch dat hun nadrukkelijk maatschappelijk bewogen karakter er een beetje ongeloofwaardig van wordt. In feite zijn ze niet zo ver verwijderd van het absurdisme dat Aernout Mik in zijn project tentoonspreidt: de heuvel, waarvan de schaal door het kale karakter en de vormeloze vorm moeilijk is in te schatten, zou met miniatuurbomen en dito koeien moeten worden bevolkt om de verwarring nog te versterken. Een glazen bar met ondergrondse toiletten die zicht op het afval bieden completeert Miks smakelijke parodie op de Nederlandse neiging om ‘nieuwe natuur’ aan te leggen. Met zijn vervreemdende karakter biedt Miks voorstel meer aanzetten tot reflectie dan Höllers al te serieuze monument. Ook Berend Strik en One Architecture stellen voor om ‘nieuwe natuur’ te creëren: op het vuilstort zou weer een oerlandschap moeten worden aangelegd zoals het ooit in de omgeving van Breda te vinden was. In dit met eilandjes doorspekte moeraslandschap zouden dan welgestelden kunnen wonen in luxueuze mobile homes – door Strik en One architecture in fotomontages voorgesteld als villa’s op rupsbanden – die handig de onmogelijkheid omzeilen om permanent op deze plek te bouwen. “The design of mobile homes for rich people who can afford a landscape of their own is an important step in the emancipation of the mobile home. In the United States of America they are stigmatized as homes for the poor. The fact that both rich and poor people have mobile dogs suggests that a similar development should be possible with regard to homes,” aldus de heren met waarlijk sublieme logica.

Het project van Strik en One Architecture wordt niet alleen voorgesteld op een billboard en in de fraai uitgegeven catalogus; het werd deze zomer ook uitgewerkt in de tweede van de reeks ruimtelijke projecten. Behalve kleine billboards met in de omgeving gemaakte foto’s van oerhollandse aangelegde en verkavelde natuur, was er op de berg een cirkelvormig vijvertje te zien met daarin wat moerasplanten en een klein eilandje met één boompje – een model voor het Artificial Archaic Landscape dat hier zou moeten verrijzen. Het was een aandoenlijk lullig gezicht, maar wie weet is het voorstel van Strik en One Architecture in de huidige cultuur van overvloed en fun niet eens zo onrealistisch; wie weet rollen binnenkort de eerste door Jan des Bouvrie ingerichte mobile homes in de omgeving van Breda.

 

• Tales of the tip loopt nog tot 3 oktober op en rond het voormalige vuilstort Bavel, Minervum 1800, Breda (076/522.71.68). Tot dan is nog de vierde en laatste ruimtelijke ingreep te zien, Das Lager wird geräumt van Biefer/Zgraggen. Hun accumulatie van vijftien jaar kunstproductie verklaren Biefer/Zgraggen tot afval, rijp voor het stort. Bij Stichting Fundament is een catalogus verschenen. ISBN 90-805011-1-5