width and height should be displayed here dynamically

The Big Show

Je project THE BIG SHOW noemen en dat uitsluitend in hoofdletters schrijven, het kan niet anders dan ironisch bedoeld zijn door de Belgische tentoonstellingsmaker Wim Peeters; zeker in een tijd dat het succes van tentoonstellingen wordt gemeten aan bezoekersaantallen, budget, omvang van de catalogus en de hoeveelheid verzamelde persknipsels. THE BIG SHOW klinkt als een oneliner van George W. Bush. Waar het project in eerste instantie over ging, is iedereen uiteindelijk vergeten. Er was een BIG SHOW in 2001 in het NICC (New International Cultural Center) in Antwerpen. Dat is het enige dat je hoeft te onthouden. Alleen zullen de bezoekersaantallen van dit project nog niet bij benadering die van Locus Focus halen, de Sonsbeek editie van 2001 in Arnhem. Verder zijn de persknipsels vooralsnog op twee handen te tellen en is het aantal pagina’s van de gelijknamige publicatie, die in januari 2002 moet verschijnen, nog niet bekend.

THE BIG SHOW is een drieluik waarvan het eerste deel tijdens de lente en het tweede tijdens de zomer liep; het derde deel is op dit moment aan de gang. De drie delen heten respectievelijk A Congo Chronicle/a Man of Mercy (1), Healing (2) en Demonstration Room: Ideal House (3). Peeters test in dit drieluik drie tentoonstellingsmodellen uit om telkens uitspraken te doen over de globalisering in de hedendaagse beeldende kunst. Hij ging daarvoor samenwerkingsverbanden aan met instituten als het Museum of African Art in New York en het Museo Alejandro Otero in Caracas – voor respectievelijk A Congo Chronicle en Demonstration Room. De sectie A Man of Mercy uit het eerste luik en de tentoonstelling Healing (het tweede luik) vormden zijn eigen bijdrage aan THE BIG SHOW.

De tentoonstellingscyclus startte vanuit een Belgisch, koloniaal standpunt: A Congo Chronicle/a Man of Mercy belichtte immers vanuit een historische invalshoek de gevolgen van het westerse kolonialisme. Gaandeweg het drieluik veranderde het Belgische referentiekader van de tentoonstellingen in een Venezolaanse blik op utopische modellen van de ideale ruimte. De discussie over zulke ‘ideale modellen’ speelt tegenwoordig in elke stad van elk werelddeel een rol bij diverse kunstenaars en architecten. De Venezolaanse curatoren Jesús Fuenmayor en Julieta González, die voor Demonstration Room tekenden, zijn geen onbekenden in het internationale netwerk van oprukkende Biënnales en Triënnales. Hun ‘ideale ruimte’ begint in de entree van het NICC met smalle stroken papier die vanaf het plafond tot op de grond hangen, als een enorm vliegengordijn in warme streken. Naast elkaar vormen deze stroken een doorlopend patroon van tekst en landschapsfoto’s waarvan de typografie en de kwaliteit van het papier meteen verraden dat het om pagina’s uit The National Geographic gaat. De Venezolaan Mauricio Lupini zet met zijn Penetrable Diorama with Exotic Landscapes (2001) de toon voor de rest van de tentoonstelling. Lupini wil commentaar geven op de manier waarop natuur, wetenschap en cultuur worden gerepresenteerd in wetenschappelijke en etnografische musea, die meestal volgens het idee van vooruitgang zijn opgebouwd, en waarvan het aankoop- en tentoonstellingsbeleid op een exotische visie steunen. De titel van de tentoonstelling is ontleend aan de utopische ideeën die El Lissitzky ontwikkelde voor zijn Proun-ruimte in 1923. Met de twee versies uit 1926 en 1927 van zijn ‘demonstratieruimte’ toonde Lissitzky zich bewust van de betekenis van het tentoonstellen in een specifiek vormgegeven ruimte. In de andere werken van de tentoonstelling keert dit verband tussen het tentoonstellen en de specifieke omgeving waarin dat gebeurt, terug. Zo bijvoorbeeld in de digitale print van het projectvoorstel For Video Projection Outside Home van Dan Graham uit 1976: Graham wilde een videoscherm naast de brievenbus van een woonhuis in een Amerikaanse suburb plaatsen, waarop 24 uur lang de keuze te zien was die bewoners uit het televisieaanbod maakten.

In de tentoonstelling Healing waadde de bezoeker door de met witte gewichtsloze piepschuimballetjes volgelopen kelderrruimte van het NICC, de omgeving die de Angolees Isaac Carlos voor zijn installatie Navigation (1999) had gecreëerd, om verderop installaties van kunstenaars te bekijken die tot de canon van de westerse moderne kunst behoren. Peeters had onder meer gekozen voor Marcel Duchamps Rotoreliefs (1935), die een peilloze diepte suggereren wanneer ze ronddraaien op platenspelers, en de videoregistratie van de performance Coyote: I Like America and America Likes Me (1974) van Joseph Beuys.

Peeters heeft net als de andere curatoren geprobeerd om niet te vervallen in het zoeken naar formele overeenkomsten of verschillen tussen westerse of niet-westerse kunst. De kunstenaars die Fuenmayor en González voor Demonstration Room… kozen, geven hem daarin gelijk. De ideeën en utopische verlangens die kunstenaars als de Amerikaanse Rita McBride, de Engelse Liam Gillick, de Spaanse Alicia Framis of de Venezolaan Claudio Perna met elkaar delen, komen immers voort uit een stedelijke moderne cultuur die we zowel in Afrika, Europa als in Zuid- en Noord-Amerika terugvinden. De grote verdienste van THE BIG SHOW is dat het onderscheid westers/niet-westers vervaagt bij het bekijken van de tentoonstellingen. Het gaat niet meer om de vermeende exotische verschillen die in de eerste etnografische musea van België, Engeland en Frankrijk benadrukt werden, of die nog in kunsttentoonstellingen als Magiciens de la Terre werden opgevoerd. Traditionele presentaties van objecten uit de voormalige kolonies en tentoonstellingen à la Magiciens… bepalen tot op heden het beeld van de kunst en de cultuur uit deze gebieden.
THE BIG SHOW
onderstreept het belang om een meer genuanceerde tentoonstellingspraktijk te ontwikkelen, die minder berust op het aanbrengen van categorieke verschillen. De impliciete kritiek van deze tentoonstellingenreeks slaat zowel op het zogenaamde representeren van diverse culturen in tentoonstellingen van hedendaagse kunst, als op de opstelling van vaste collecties in musea. Als men al een tweedeling wil gebruiken, dan moet het onderscheid westers/niet-westers, dat de boventoon voert in het globaliseringsdebat, minstens vervangen worden door de verschillen tussen een stedelijke of plattelandscultuur.
THE BIG SHOW
gaat over the big city. Het interpreteren van de internationale modernistische architectuur van architecten als Le Corbusier of Niemeyer zal geen probleem zijn voor iemand als Rita McBride. De betekenis van de lokale dorpsfolklore in Venezuela zal haar echter voor vele raadsels plaatsen. Voor het overige zullen McBride, Gillick of Perna of de andere kunstenaars die deelnamen aan
THE BIG SHOW
zich als een vis in het water voelen in steden als Caracas, São Paulo, Lagos, New York of Chandigarh.

 

• THE BIG SHOW III – Demonstration Room: Ideal House loopt nog tot 28 november in het NICC, Pourbusstraat 5, 2000 Antwerpen (03/216.07.71; www.nicc.be/thebigshow).