The Emotional Power of Space

In dit boek verzamelen filmmakers Ila Bêka (1967) en Louise Lemoine (1981) twaalf conversaties over de emotionele dimensie van ruimte. Hoe beïnvloedt ruimte het gemoed en welzijn van wie erin vertoeft, en hoe kunnen we daar individueel en collectief gevoelig voor worden? Eerder dan op gebruikers, die doorgaans de protagonisten vormen van hun films, richten ze zich op architecten, en meer bepaald op zogenaamde right-brain architects die het belang van intuïtie, zintuiglijke ervaring en emotie uitdrukkelijk omarmen.
Enkele vragen keren vaak terug. Wat is de rol van de zintuigen in de ervaring van ruimte? Waarom neemt het zicht de overhand, en leidt dat tot verschraling? Hoe kan je zintuigen en ruimtelijke gevoeligheid scherp houden? Het leidt tot beklijvende beelden en passages, bijvoorbeeld wanneer Ryue Nishizawa van architectenbureau SANAA een brouwerij van sojasaus in Shodoshima omschrijft als een ‘levend organisme’: elke component – de houten balken, de positie van de raamopeningen, maar ook het dieet van de werknemers – draagt bij tot het bacteriële ecosysteem dat de saus smaak geeft, en wordt met uitzonderlijke zorg gemonitord en onderhouden. Een ander voorbeeld komt uit het gesprek met de Thaise architect Boonserm Premthada. Als iemand met een gehoorbeperking hoort hij naar eigen zeggen ‘met zijn ogen en zijn huid’. De reflectie van geluidsgolven vormt een leidraad in het werk van Bangkok Project Studio, bijvoorbeeld in het Kantana Institute uit 2011.
Het lichaam, altijd beperkt maar met mogelijkheden, beweegt door de ruimte. In een steeds meer virtuele, individuele en versnelde wereld is het een bijzonder relevant thema. In het gesprek met Kazuyo Sejima, naast Nishizawa oprichter van SANAA, komt dit het sterkst naar voren. Op de vraag hoe zij een ruimte voor het eerst ontdekt, antwoordt ze: ‘Walking, walking, walking!’ Wandelen om schaal te vatten, om een lichaam op een ruimte te betrekken en om de variërende ‘densiteiten’ ervan te ervaren. Een grondplan, stelt Sejima, mag ‘nooit een eindpunt’ hebben, precies om die vrijheid van het bewegende lichaam te verzekeren. Ook voor Smiljan Radić is wandelen een cruciale, fysieke kennismaking met een plek. Juhani Pallasmaa omschrijft het lichamelijk ervaren van een ruimte als een spatial massage. Door enkel te kijken slaat ervaring om in modieuze esthetisering en zelfs in commerciële ‘manipulatie’. Een architectuur die alle zintuigen inschakelt, in de fysieke wereld, dient volgens hem als remedie.
Een andere vraag is of observatie, aandacht en ruimtelijke gevoeligheid aangeleerd kunnen worden. Bestaat er zoiets als ruimtelijke geletterdheid, voorbij smaak of louter functionele en structurele logica’s? Tijdens de presentatie van dit boek, vorig jaar in december in BOZAR in Brussel, in het kader van de tentoonstelling Rotor. Entangled Matter, merkte Iwan Strauven op dat de meeste architecten het belang van observatievermogen benadrukken, maar op de vlakte blijven wat betreft het aanleren van dat vermogen. Misschien, zo suggereerde hij, maakt het vele geïnterviewden in dit boek tot ‘afwezige vaders’. Pallasmaa is daar duidelijk over, en zijn antwoord op de vraag naar de ruimtelijke opvoeding van kinderen is laconiek: ‘Dan is mijn vrouw wel de juiste persoon om dat aan te vragen.’ Ruimtelijke gevoeligheid ontwikkelen lijkt vooral een individuele en artistieke queeste, eerder dan een collectieve en maatschappelijke aspiratie. Bêka en Lemoine vragen zich af of de emotionele ervaring van ruimte cultuurgebonden is, maar ook op dit vlak blijven de antwoorden oppervlakkig. Hoe kan een ‘gevoelig’ zelf ontwerpen voor een ander die even ‘gevoelig’ is? Het is een even fundamentele als moeilijke vraag.
Bêka en Lemoine ondervragen wereldwijd geroemde architecten over het emotionele vermogen van ruimte. Ze zijn zich bewust van de moeilijkheid om enerzijds dit onderwerp aan te snijden zonder steriel of zweverig te worden, en anderzijds om de gebruikelijke pr-praat te overstijgen. De filmmakers gaan heel precies te werk: ze vermijden theorie (fenomenologie zou voor de hand liggen) en richten zich op het persoonlijke: de kindertijd, herinneringen, het gezin. In sommige gesprekken werkt dat beter dan in andere. Wat bovendrijft, is dat emotie en (esthetische) schoonheid verwant zijn zonder samen te vallen. De geïnterviewde architecten maken uitzonderlijke architectuur, en zijn naar eigen zeggen getekend door vaak eeuwenoude, spirituele bouwwerken, zoals het Parthenon in Athene, de Grote Moskee in Djenné, of de Wat Si Chum tempel in Thailand. De intuïtie van het emotionele potentieel van ruimte putten ze evengoed uit de anonieme, zelfs banale ruimtes waarin ze zijn opgegroeid: een uitgerekte, gevelloze casa patronal met een donkere kamer bezet door twee biddende vrouwen, een papegaai en een bed in Los Andes; een compact appartement in een betonnen flatgebouw voor werknemers van Hitachi in Japan; een wijk die als thuis dient in seismisch Mexico City. Het emotionele vermogen van ruimte en onze actieve rol als gebruikers gaat ook over het alledaagse, en krijgt net daarom iets heerlijks: hoe bijvoorbeeld plaats te nemen in een restaurant (met de ‘juiste’ positie van de rug tegenover de lichtbron en de hoeken van de kamer, aldus Jacques Herzog), of hoe plaats te nemen in de cinema (met schuin zicht op het scherm, volgens Bijoy Jain, of op de eerste rij, volgens Junya Ishigami). De vorm en werking van de meeste ruimtes waarin we vertoeven zijn door anderen bepaald, maar met de nodige aandacht en subversie valt er plezier en vrijheid in te vinden.
The Emotional Power of Space is een verademing voor wie vertrouwd is met de minder fraaie kanten van de architectuursector (de werkomstandigheden, de bureaucratisering, de ecologische impact), en een ontdekking voor alle anderen. In de gesprekken komen in de eerste plaats de nieuwsgierigheid, eruditie en humor van Bêka en Lemoine naar voren, die zelf zowel binnen- als buitenstaanders van de architectuurwereld zijn. Ook van de boekvoorstelling in Brussel maakten ze een fysiek evenement, door de toeschouwers live te wijzen op de ruimtelijke opstelling in de zaal, het podium en het licht, waarbij ‘het publiek ons ziet zonder dat wij hen zien’. Die gedeelde ruimtelijke gewaarwording wordt niet geëvenaard door het boek, maar sijpelt wel door. Ruimtelijke gevoeligheid collectief aanscherpen kan in de eerste plaats door ruimte effectief in gebruik te nemen – zo vaak en zo bewust mogelijk, want oefening baart kunst. Vervolgens moet er, hoezeer we dat ook hebben afgeleerd, over gesproken worden.
• Ila Bêka, Louise Lemoine, The Emotional Power of Space, Parijs, Bêka & Partners Publishers, 2023, ISBN 9791092194067.