width and height should be displayed here dynamically

Three Tropes for Entropy

In 2021 reikten kunstplatform CIAP en Curatorial Studies – KASK & Conservatorium voor de derde keer de Lichen Curatorial Prize uit. De partners kroonden de curatoren Laila Melchior en Koi Persyn tot laureaten voor hun tentoonstellingsvoorstel Three Tropes for Entropy, omdat het naadloos aan zou sluiten bij de visie van CIAP, die reflecties over het steeds veranderende landschap hoog in het vaandel draagt. Tot een nog onbekende einddatum krijgt hun idee vorm in de ruimtes van de voormalige mijngebouwen in Winterslag.

Tongbreker Three Tropes for Entropy valt als tentoonstelling niet een-twee-drie te lezen. Dat is duidelijk intentioneel. Centraal staat het concept ‘entropie’: een term uit de thermodynamica die duidt op de energetische verandering, namelijk een toenemende mate van wanorde, binnen een afgesloten circuit, dikwijls niet waarneembaar met het blote oog. Dat wil niet zeggen dat entropie geen impact heeft – integendeel. Het schoolvoorbeeld dat Melchior en Persyn aanhalen, is dat van een ijsblokje in een glas water. Langzaam lost het ijs op in het water waarbij de vaste, ‘geordende’, ijsblokjes, die een lage entropie hebben, steeds verder uiteenvloeien tot ze niet meer van het water te onderscheiden zijn.

Zo gaat het ook met de tentoonstelling. Over een periode van drie maanden ontvouwt deze zich in drie hoofdstukken, waarbij elk kunstwerk langzaam muteert. Die hoofdstukken doopten Melchior en Persyn om tot tropes, tropen. Elke troop dient om het abstracte gegeven van entropie, of de verandering van binnenuit, bevattelijk te maken. Het is geen toeval dat ‘troop’ en ‘entropie’ allebei afstammen van het Oudgriekse τρέπειν of ‘trepein’, dat zoveel betekent als aanraken, wenden of transformeren.

De eerste troop is te zien tot 3 april. De titel, Risquer sa mutation. Programme d’une pensée sans domaine, is ontleend aan de gelijknamige installatie van het Brusselse collectief mountaincutters, die de ruimte domineert. Acht stalen platformen op wielen vormen mobiele modules waarop verschillende elementen als koper, magneten, olie, maar ook pluisjes van de kapokboom en een grote mimosaplant (oftewel Acacia dealbata) zijn uitgestald. De gemeenschappelijke deler is het potentieel voor verandering: koper en olie tasten het metaal aan, de gele pluisbolletjes vallen van de mimosa en verspreiden zich op de metalen ondergrond. Her en der plaatste mountaincutters op de podia ook enkele vormeloze, glasgeblazen voorwerpen uit de reeks Objets Incomplets (2021). Hoewel het gegeven van transformatie binnen het werk zelf aanwezig is, vormen de hoge en lage modules toch voornamelijk kleine eilandjes – te ver weg om een interactie aan te gaan met de andere kunstwerken in de ruimte.

Ook Angyvir Padilla’s installatie Fool’s Paradise (2018) is op zichzelf teruggeplooid. In een ronde cirkel bedekt met houtskool – ongetwijfeld een verwijzing naar de oude steenkolenmijn – plaatste de Venezolaanse kunstenaar een groot aantal witte, gedeukte keramische cilinders, als enorm uitvergrote sigarettenpeuken uitgedrukt in een al even grote asbak. Ondertussen klinkt het Venezolaanse lied Sabana, dat handelt over een geliefd maar vergeten landschap. De drie speakers die de installatie omsingelen staan naar binnen gericht, dus met met de rug naar de toeschouwer toe. Padilla’s The Infinite Needs the Air To Be Extinguished (2015), aan de andere kant van de zaal, is toegankelijker – of eerder tastbaarder. Het bestaat uit een gigantische toren gestapelde kaarsen die boven alle andere werken uitsteekt. Tijdens de openingsuren worden de kaarsen aangestoken, en smelt de toren langzaam weg.

Daniel Steegmann Mangrané’s Systemic Grid 3b (puddle 2) (2015) is een uitgesneden, spiegelende ‘plas’ van roestvrij staal. Het plafond van de ruimte wordt hierdoor verdubbeld, zij het in gefragmenteerde en gebroken stukken. De overige kunstwerken in de ruimte worden expliciet niet weerspiegeld.

Alle werken lijken in eerste instantie in zichzelf gekeerd. De rood-wit betegelde vloer van de oude mijngebouwen heeft iets weg van een schaakbord, waarop de werken van de drie kunstenaars slechts hun beginpositie hebben ingenomen. In dit stadium van de tentoonstelling, waarin het ‘smelten’ nog van start moet gaan, is er nog geen sprake van entropie of mutaties. Voorlopig kunnen we slechts speculeren wat de impact van de transformerende werken op de ruimtes van de mijngebouwen zelf zal zijn. Zal het kaarsvet van Padilla’s toren langzaamaan tot aan de andere werken druipen? Krijgen we toch nog iets anders te zien in Mangrané’s spiegelende oppervlakken? Zwermen de gele pluisbolletjes verder uit door de exporuimte?

Er worden ook een aantal films van de drie kunstenaars getoond. In een verduisterde ruimte, tussen de grote en indrukwekkende machinerie van de oude mijnzaal, beklijft vooral Mangrané’s Phasmides (2012). De 16mm-film, overgezet op video, slaagt erin het begrip entropie aanschouwelijk te maken. We zien een woud van takken op een witte achtergrond. Het lijkt een abstract schilderij, totdat je na een tijdje een wandelende tak onderscheidt. Uiterst behoedzaam tast die met zijn voelsprieten zijn omgeving af. Wanneer we even niet opletten, verdwijnt de wandelende tak met zijn verfijnde camouflagetechniek uit ons blikveld. Niets voor niets is zijn wetenschappelijke naam Phasmida afgeleid van het Griekse woord φασμα (‘phasma’), oftewel spookverschijning. Hij is weinig zichtbaar, maar is er wel en heeft impact op de natuur rondom hem. Toch ondergaat met Phasmides niet zozeer het kunstwerk, maar eerder de toeschouwer een metamorfose: plots ben je geneigd om terug te gaan naar de eerste zaal. Om daar beter, nauwkeuriger en van dichterbij te gaan kijken naar de metamorfosen die je op het eerste gezicht niet hebt gezien. Om daar misschien toch al een druppeltje kaarsvet naar beneden te zien lekken. Om te voelen of het stuifmeel van de mimosabloemetjes wellicht aan je jas is blijven plakken.

‘Geen mens kan twee keer in dezelfde rivier stappen, want het is niet dezelfde rivier en hij is niet dezelfde mens,’ meende de Griekse filosoof Heraclitus. Zo weet Three Tropes for Entropy duidelijk te maken dat geen enkel tentoonstellingsbezoek hetzelfde is. Volgende keer zijn de tentoonstelling, de ruimtes van CIAP en wijzelf onherroepelijk veranderd.

 

•  Three Tropes for Entropy, voorlopig zonder einddatum in CIAP, C-Mine 10, Genk.