width and height should be displayed here dynamically

Walker Evans, a biography

“He is such a great raconteur,” dacht uitgever Hilton Kramer een paar jaar vóór de dood van de Amerikaanse fotograaf in 1975, hij zou zeker een fascinerend verslag van zijn eigen leven kunnen brengen. Evans wilde best even met die gedachte spelen en begon alvast maandenlang de memoires van enkele van zijn tijdgenoten te lezen. “They’re all lies,” was na afloop het verdict dat Walker Evans hierover aan Kramer te kennen gaf. En hij voegde eraan toe: “I would write lies too”. Exit de autobiografie van Walker Evans. In plaats daarvan stelde hij Kramer voor om een boek uit te geven met een selectie uit zijn verzameling postkaarten, “the honest, small-town, turn-of-the-century American postcard”…

Pas onlangs verscheen de eerste zogeheten “full biography” van Walker Evans. Auteur is de Amerikaanse fotohistorica Belinda Rathbone en zij doorploegde vijf jaar lang niet enkel de massa brieven, boeken en publicaties over en van de fotograaf, maar interviewde ook meer dan honderd van Evans’ vrienden en collega’s, zijn twee ex-vrouwen en heel wat van zijn min of meer platonische vrienden en vriendinnen. “To illuminate his singular vision and the complex personality he so carefully withheld from his photographs,” zegt Rathbone zelf. Mooi is dat. Als bedoeling. In de praktijk – de lectuur van dit boek – levert het naast de nodige, erg hartverwarmende en/of verhelderende anekdotes (zoals de hoger aangehaalde afwijzing tot het schrijven van zijn autobiografie) ook talloze ergerlijke vertragingsmanoeuvres op en zelfs banale tot moraliserende off-voices. Rathbone zit ongetwijfeld op een goudmijn aan koel materiaal, pittige kanttekeningen, sympathieke kattebelletjes en essentiële gegevens over Walker Evans, alleen is het bindmiddel waarmee ze die tracht samen te houden nogal vaak van het stroperige soort. Belinda Rathbone is ongetwijfeld een gedegen onderzoekster – dat bewijst ook de accurate bibliografie en de werkbare index – maar ze schrijft niet echt bevlogen. Met regelmaat wordt het lezen gestokt door copieuze uitwijdingen en pathetische formuleringen, door “purple prose and overwritten passages”, zoals Evans ooit zelf de melige teksten omschreef van een van zijn tijdgenoten. Slechts enkele frasen om aan te geven wat een toekomstig lezer van deze biografie te wachten staat: “Evans embarked on the umpromising road to making his living as a photographer”, of deze: “In the midst of the Christmas dinner festivities and the joyfull babble of the reunited family, his eyes filled with tears” of de slotzin: “The spirit of Walker Evans could still be felt in these things, but the inimitable art of their selection died with the man”. Slik, dus. Wie de vermoeiende stijl erbij neemt en laat verdampen, houdt met deze biografie niettemin een bruikbaar beeld over van de kunstenaar Walker Evans (1903-1975) en van de eigenzinnige, unieke lijnen die hij in de fotogeschiedenis uitzette. Van zijn anti-reportage-geladen foto-essays, zijn gereserveerde aanpak, zijn schijnbaar onbenullige motieven, de bittere nasmaak van zijn beelden, zijn diepgeworteld besef dat de camera liegt.

Nog vóór het eind van deze eeuw zou er een Walker Evans-studiecentrum operatief worden in het Metropolitan Museum of Art, New York, dat Evans’ hele nalatenschap beheert. Tot deze schat aan negatieven, geschriften en documenten verder toegankelijk wordt gemaakt, raken we alvast een eind op weg met deze biografie. Al zou het mooi geweest zijn, hadden we Walker Evans’ autobiografische leugens  ernaast kunnen zetten. “Walker Evans. A biography” van Belinda Rathbone is een uitgave van Thames and Hudson, London, 1995.