width and height should be displayed here dynamically

Willem Nicolaas Rose

Als culturele hoofdstad heeft Rotterdam het jaar 2001 uitgeroepen tot het jaar van Willem Nicolaas Rose (1801-1877), de Rotterdamse stadsarchitect en latere Rijksbouwmeester. Binnen architectuurhistorische kringen wordt Rose beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandse architecten van de negentiende eeuw; daarbuiten zal hij misschien gekend zijn als de architect van het inmiddels verdwenen Rotterdamse Coolsingel-ziekenhuis. Op de overzichtstentoonstelling die nu in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) loopt, zijn niet eerder getoonde tekeningen te zien uit het Gemeentearchief Rotterdam. Deze tekeningen laten de grote diversiteit en gedrevenheid zien van Rose. Ze zijn overzichtelijk geordend aan de hand van vier thema’s: de gezonde stad, de representatieve stad, de geordende stad en de bedrijvige stad.

Roses betrokkenheid bij de slechte woon- en leefomstandigheden van de ‘gewone’ bevolking spreekt bijvoorbeeld treffend uit zijn ontwerp voor het eerste gemeentelijke woningbouwproject in Rotterdam. Hij gaf iedere arbeiderswoning een eigen opgang en ontwierp een gemeenschappelijke eetruimte en een bibliotheek. Het project werd niet uitgevoerd, maar met het signaleren van sociale wantoestanden boekte Rose wel resultaat. Rond 1850 stelde de overheid een commissie in die de slechte wooncondities onderzocht. Door onder meer aan koning Willem III te rapporteren, gaf Rose een eerste aanzet tot overheidsingrijpen op dit gebied. Hij ontwierp een openbaar abattoir om te voorkomen dat, door het op straat slachten van dieren, het drinkwater vervuild zou worden. Verder maakte hij ontwerpen voor krankzinnigengestichten. Hierop is te zien hoe hij zich inspande om de kamers van de zieken, waaronder ‘gemoedszieken’, ‘waanzinnigen’ en ‘onreinen’, op een buitenruimte te laten uitgeven, zodat ze volop licht en lucht kregen. Voor het Coolsingelziekenhuis ging hij uit van hetzelfde principe: voldoende licht en lucht voor driehonderd patiënten, een aantal dat tijdens epidemieën tot vierhonderd kon oplopen. In zijn Waterproject ontwierp Rose in samenwerking met J.A. Scholten (fabrieklandmeter bij Hoogheemraadschap Schiedam) rond de stad een aantal weteringen – zoals de Wester-, Boezem- en Spoorsingel – met de bedoeling dat het schone Maaswater de stadswateren zou schoonspoelen. Parallel aan de weteringen werd een singeltracé in Engelse landschapsstijl aangelegd door de landschapsarchitecten Jan David Zocher jr en Louis Paul Zocher. Als we nu vanaf het Centraal Station over de Westersingel naar het NAi lopen, kunnen we de geslaagde herstelwerkzaamheden aan de singel(s) bewonderen, die plaatsvonden in het kader van ‘Rotterdam Culturele Hoofdstad’.

In de ‘representatieve stad’ leren we Rose kennen als ontwerper van ijzeren hekwerken, voorstander van een symmetrische gevelopbouw (zoals in het Coolsingel-
ziekenhuis) en verdediger van de rondboogstijl – die in navolging van Rose heel wat succes zou kennen in Rotterdam. Rose stond midden in de discussie die draaide rond begrippen als ‘waarheid’ en ‘karakter’. Halverwege de negentiende eeuw ontwikkelde hij zich tot een gerespecteerd theoreticus. Hij wilde, in een periode van verwarring van stijlen, proberen om de algemene voorwaarden op te sporen die op alle stijlen van toepassing zouden zijn; zo noemde hij als primaire voorwaarden vrijheid, waarheid en eenheid. Het begrip ‘waarheid’ vond hij het belangrijkste en moeilijkste. Het gebouw moest, zowel aan de binnen- als de buitenkant, ons laten voelen dat het beantwoordde aan het doel waarvoor het is opgetrokken en ingericht. Als dat niet lukt, dan kan er geen sprake zijn van ‘waarheid’, en dus ook niet van bouwkunst. Voor Rose was de rondboogstijl de oplossing omdat deze de toeschouwer een gevoel van ernst, strengheid en waardigheid wist te geven. Zo wilde hij ook het imago van het Coolsingelziekenhuis verbeteren en van een ernstiger uitstraling voorzien.

In de ‘geordende stad’ wordt de analytische kant van Rose benadrukt. Pas na grondige studie van de problematiek van de snel groeiende stad kwam hij met een totaalvisie. Rose betoonde zich een voorstander van rechthoekige bebouwingsblokken en een hiërarchisch stratenpatroon. In de ‘bedrijvige stad’ manifesteert hij zich als een verbeteraar van de verkeersinfrastructuur; hij ontwierp bascule bruggen in plaats van houten bruggen en nieuwe basaltkades waarvan de totale lengte onder zijn beheer van 750 tot 1980 meter groeide.

Tijdens het doorlopen van de tentoonstelling ontstaat een beeld van een man die het inderdaad verdient aan de archieven te worden ontrukt. Een veelzijdig mens, begaan met zwakkeren in de maatschappij, met een scherp oog voor toekomstige ontwikkelingen en met het vermogen om de daarvoor noodzakelijke oplossingen aan te reiken. De ontwerptekeningen hangen aan houten wanden die van pallets zijn gemaakt, en worden door foto’s van de uitgevoerde bouwwerken ondersteund. De indeling in vier thema’s is verhelderend, en de (lange) teksten zijn lezenswaardig, al hangen ze erg laag, en lijdt de leesbaarheid onder een storende lay-out.

 

• Een schoone stad. Willem Nicolaas Rose (1801-1877) – stadsarchitect en rijksbouwmeester loopt tot 20 januari 2002 in het NAi, Museumpark 25, 3015 CB Rotterdam (010/440.12.00; www.nai.nl).