width and height should be displayed here dynamically

Essays

159

september-oktober 2012

De academisering van het kunstonderwijs

Dit nummer kwam tot stand in samenwerking met Koen Brams.

Zes jaar geleden wijdde De Witte Raaf een nummer aan ‘kunst en onderzoek’. Met de academisering van het Europese onderwijs – een gevolg van de afspraken die gemaakt werden in het zog van de Bolognaverklaring van 1999 – was toen nog nauwelijks een begin gemaakt en het doctoraat in de kunsten, dat kunstenaars moest toelaten tot doctor te promoveren, was nog een vage wensdroom. In 2012 dendert de trein van de academisering door de kunstscholen en zijn de eerste doctoraten in de kunsten een feit. Het is een goede aanleiding om terug te blikken op de hervormingen van het kunstonderwijs in de afgelopen decennia en de huidige stand van zaken in onderwijsland kritisch in ogenschouw te nemen.

In het eerste deel van dit nummer bespreken we het kunstonderwijs in algemene zin waarbij we terugkeren naar 1987, 12 jaar vóór de totstandkoming van de Bolognaverklaring. In dat jaar realiseerde Jef Cornelis de televisiefilm 3 x kunstonderwijs, waarin vier Vlaamse kunstinstituten werden geportretteerd: de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent, de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, het Nationaal Hoger Instituut (dat toen nog op de terreinen van de Koninklijke Academie in Antwerpen gevestigd was) en het Hoger Sint-Lukasinstituut te Brussel. In een interview met Cornelis gaan Koen Brams en Dirk Pültau in op de realisatie van de film en de persoonlijke visie van Cornelis op kunstonderwijs — Cornelis liep niet alleen zelf academie (in Amsterdam), hij was ook actief als docent (onder meer in Sint-Lukas, Brussel). Dat een reflectie op kunstonderwijs voor de nodige controverse kan zorgen, blijkt uit de receptie van 3 x kunstonderwijs: niet alleen de kunstonderwijswereld stond in rep en roer in 1987, zelfs de Kabinetschef van de Gemeenschapsminister van Onderwijs en Vorming bewoog hemel en aarde om de openbare omroep op andere gedachten te brengen. Tevergeefs.

De omstreden film biedt nog steeds stof tot discussie. In ‘Morgen is alles anders’ een paneldiscussie met Guillaume Bijl, Vaast Colson en Guido Goossens die in november 2011 plaatsvond in het Middelheimmuseum te Antwerpen, verwoordde Goossens het als volgt: “De problemen die de film aankaart, zijn (…) nog steeds heel erg actueel. Een van de discussies die in de film wordt gevoerd, heb ik nog zeer recentelijk gehad met de docenten van de academie. Wanneer moet je beginnen met het onderwijzen van filosofie?” In dit nummer wordt de volledige discussie gepubliceerd. Zowel de in de film aangestipte problemen komen aan bod als de recente ontwikkelingen, met name de academisering, het doctoraat in de kunsten en de institutionele hervormingen en hun impact op het onderwijs. Dezelfde onderwerpen passeren de revue in een interview dat Wouter Hillaert voerde met Bart Meuleman, tot voor kort actief als docent aan de opleiding Kleinkunst van het Koninklijk Conservatorium van de Artesis Hogeschool in Antwerpen. Moegetergd door voortdurende besparingen, toenemende bureaucratisering, permanente institutionele hervormingen en lamentabele infrastructurele omstandigheden hield hij in 2011 de eer aan zichzelf. “In elk geval, als er een alternatief denkbaar is, zal het uit de sector zelf moeten komen,” zo besluit Meuleman die in dat verband de onafhankelijke dansschool P.A.R.T.S. van Anne Teresa De Keersmaeker als een model naar voor schuift. Dat P.A.R.T.S. inderdaad een andere — met name een op de kunst toegesneden — pedagogische omgeving biedt, blijkt uit het essay van Rudi Laermans waarin hij zijn ervaringen als lesgever in de dansschool afzet tegen deze als docent aan de faculteit Sociologie van de Katholieke Universiteit Leuven.

In het tweede deel van dit nummer gaan we uitgebreid in op een van de belangrijke facetten van de academisering: kunst als onderzoek in het algemeen en het doctoraat in de kunsten in het bijzonder. Een heldere analyse van de Nederlandse situatie wordt door Guido Goossens aangeleverd in een bijdrage over het boek The Artist as Researcher (samengesteld door Janneke Wesseling). Dirk Pültau bespreekt The Conflict of Faculties. Perspectives on Artistic Research and Academia, het boek waarop Henk Borgdorff eerder dit jaar promoveerde aan de Universiteit Leiden. Hans Maria De Wolf geeft toelichting bij de faling van het Brussels Model, zijn eigen poging om het doctoraat in de kunsten op een zinnige manier in te vullen. Diverse korte interviews met Belgische en Nederlandse kunstenaars, curatoren, kunstcritici en kunsttheoretici flankeren laatstgenoemde drie bijdragen.

Besluiten doen we met de woorden van Narcisse Tordoir in 3 x kunstonderwijs: “Laten we hopen dat de (…) op tafel gesmeten problemen in een verder gesprek over het kunstonderwijs (…) uitgediept kunnen worden”. Het woord is nu aan de beleidsverantwoordelijken.