width and height should be displayed here dynamically

Essays

Besprekingen

Beeldende Kunst

Architectuur & Vormgeving

189

september-oktober 2017

Twee tentoonstellingen – Dioramas (Palais de Tokyo, Parijs) en Diapositive. Histoire de la photographie projetée (Musée d’Élysée, Lausanne) – nodigen Christophe Van Gerrewey uit tot een beschouwing over oude en nieuwe, gedateerde en actuele media. Van Gerrewey citeert Franz Kafka, die na zijn bezoek aan het Kaiserpanorama opmerkt dat de beelden van het panorama levendiger zijn dan de bewegende beelden in de bioscoop ‘omdat zij aan de blik de rust van de werkelijkheid laten’. Die ‘rust van de werkelijkheid’ krijgt vandaag geen kans meer, stelt Van Gerrewey vast na het ondergaan van het ‘gewelddadig spervuur aan visuele en auditieve prikkels’ dat Christopher Nolans nieuwe film Dunkirk op hem afvuurde. In zijn drang om de echte oorlogservaring op te roepen, schiet Nolan zijn doel (letterlijk) voorbij: ‘Mimesis […] moet vormelijk worden gesuggereerd eerder dan machistisch opgedrongen.’

In een aantal bijdragen staat (de werking van) het museum centraal. Fieke Konijn bespreekt De Collectie als Tijdmachine, de nieuwe presentatie van de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen (Rotterdam) samengesteld door Carel Blotkamp. Blotkamp grijpt terug naar de traditie van de chronologische ordening, maar ontdoet ze van haar voorspelbaarheid door ze open te breken en op de spits te drijven. Het blijkt een schot in de roos. Zo’n kritische herwaardering van het chronologische model valt ook elders te bespeuren, stelt Konijn tevreden vast: ‘Het in diskrediet brengen van chronologie is duidelijk een gepasseerd station.’ Het M HKA (Antwerpen) beschikt sinds kort over een ‘permanente collectietentoonstelling’, een ‘inkomhal en bibliotheek met leeszaal’ en een ‘basisinfrastructuur voor het Centrum Kunstarchieven Vlaanderen’. Volgens Dirk Pültau heeft het M HKA ervoor gekozen niet langer een museum, maar een simulacrum van een museum te zijn.

Caroline Roodenburg bezocht de expo Walther Vanbeselaere, Verzamelaar voor de staat 1948-1973 (Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle) over het aankoopbeleid van Walther Vanbeselaere voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en zijn rol in de collectievorming van het MDD. Een al te grote nadruk op het ‘Vlaamse’ karakter van Vanbeselaeres beleid, en veeleer misplaatste interventies van hedendaagse kunstenaars, luidt haar oordeel. In Kasteel Ruurlo is een nieuw monografisch museum gewijd aan Carel Willink opengegaan, met werken uit de collectie van miljardair Hans Melchers. Voor Daniël Rovers een aanleiding om de geraffineerde tactiliteit van Willinks schilderkunst te verkennen en de conservatieve politieke grondhouding van de kunstenaar tegen het licht te houden. Wat blijkt? Willinks wereldbeeld vertoont frappante overeenkomsten met dat van Melchers: ‘Als mecenas is Hans Melchers de juiste man voor Willink’, besluit Rovers.

Fatalisme alom in Skulptur Projekte 2017 (Münster), de vijfde editie van de tienjaarlijkse manifestatie rond kunst in de openbare ruimte. ‘Zelfs de wens om met de kunst de openbare ruimte van Münster te veroveren […] lijkt opgegeven’, verzucht Jeroen Boomgaard. Slechts een handvol werken biedt (schroomvallig) weerwerk – als ‘kleine lichtpuntjes in het schemerduister van de moedeloosheid’. Lieske Tibbe nam de tentoonstelling Rumoer in de stad (Gemeentemuseum Den Haag) over de schilders van Tachtig onder de loep. Haar conclusie: het stadsthema wordt beter uitgediept dan in vorige tentoonstellingen over deze kunstenaars, maar er worden te veel uiteenlopende fenomenen — van impressionistisch schilderen tot arts-en-craftsmeubilair — op één hoop gegooid.

Koen Brams interviewde kunstenaar Wybrand Ganzevoort (°1930) – een van de stichters van de legendarische Antwerpse groep G 58 (1958-1962) – over zijn jeugd en (kunst)opleiding, zijn betrokkenheid bij G 58 en zijn vroege carrière tot 1964. Naar aanleiding van het afsluiten van de elfdelige boekenreeks Kunstkritiek in Nederland 1885-2015 reflecteert Bart Verschaffel over de teloorgang van de (traditionele) kunstkritiek.