Essays
-
Locaties, concepten, kunstwerken
Een terugblik op dOCUMENTA (13)
Koen Brams -
Mission Moderne
De reconstructie van de Sonderbundausstellung van 1912
Fieke Konijn -
Waarheen met het hoger kunstonderwijs?
Een pleidooi voor autonomie, kleinschaligheid en collegialiteit
Karel Vanhaesebrouck -
‘Met ringen eindeloos regelmatig als kringen in het water’
Het begin van het kunstenaarschap: een gesprek met Nel Aerts
Koen Brams
Besprekingen
-
Lissitzky – Kabakov, Utopie en werkelijkheid in het Van Abbemuseum
Bram Ieven -
Roger Hiorns
Dominic van den Boogerd -
Mike Kelley
Christophe Van Gerrewey -
The Future that Was
Kees Keijer
161
januari-februari 2013
Documenta, moeder aller tentoonstellingen, ligt inmiddels alweer vier maanden achter de rug. In dit nummer keren Koen Brams & Dirk Pültau terug naar dOCUMENTA (13), samengesteld door Carolyn Christov-Bakargiev. Ze reflecteren over de concepten en de kunstwerken van de tentoonstelling, bespreken de unieke en pakkende omgang met locaties – van het Fridericianum, over de Karlsaue, tot het klooster van Breitenau – maar leveren ook kritiek op de diverse vormen van naïef utopisme waar de tentoonstelling zich aan bezondigt.
Fieke Konijn bespreekt de Mission Moderne, een manifestatie die onlangs in het Wallraf-Richartz-Museum te Keulen plaatsvond. Mission Moderne omvatte een poging om de Sonderbundausstellung van 1912 te reconstrueren, een historisch overzicht van de moderne kunst – van Van Gogh tot het Duitse expressionisme – dat honderd jaar eerder in dezelfde stad te zien was. Verrassend is dat ook hier de documenta aan bod komt: Barbara Schaefer, de curator van Mission Moderne, ontwaart namelijk een historische lijn van de Sonderbundausstellung (1912) tot de eerste documenta (1955), die eveneens een grootscheeps overzicht bood van de moderne kunst. Naast dergelijke vormen van genealogische, lineaire geschiedschrijving plaatst Konijn vooral kanttekeningen bij de keuze om de originele tentoonstelling uit 1912 zo dicht mogelijk te benaderen, en kaart ze de (deels onvermijdelijke, maar soms ook ideologisch geladen) tegenspraken aan die zich daarbij voordoen.
In dit nummer wordt ook de discussie voortgezet over het hoger kunstonderwijs in Vlaanderen. Van Karel Vanhaesebrouck wordt een ingekorte versie van een lezing gepubliceerd die hij hield in het kader van een symposium met de gruwelijke titel Evaluating Research in the Arts, georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel. De tekst is niet alleen betekenisvol door zijn pertinente kritiek, maar ook door de context waarin hij is uitgesproken: een symposium georganiseerd door de universiteit, die in Vlaanderen de belangrijkste sturende kracht vormt van de academisering van het hoger kunstonderwijs.
Tot slot bevat dit nummer een interview van Koen Brams & Dirk Pültau met de jonge kunstenaar Nel Aerts over het begin van haar kunstenaarschap en het werk dat ze tot nog toe gerealiseerd heeft. Met dit interview willen ze de problematiek van het begin van het kunstenaarschap en van het jonge oeuvre aansnijden op het moment dat de kunstenaar zich volop met die problematiek uiteenzet. De auteurs hebben het oeuvre van Nel Aerts een tijdje gevolgd vooraleer te beslissen met haar contact op te nemen. In de toekomst willen ze dat blijven doen en zullen ze ook gesprekken met andere jonge kunstenaars aanknopen.
Dit is het eerste nummer van De Witte Raaf dat zonder Nederlandse subsidie tot stand komt. Op onze website is inmiddels een uiterst gebruiksvriendelijke ‘knop’ geïnstalleerd waardoor iedereen die het tijdschrift een warm hart toedraagt in een oogwenk zijn steentje kan bijdragen (www.dewitteraaf.be).