Essays
-
Van neoliberalisme naar nieuwe vormen van politieke gemeenschappelijkheid
Een panelgesprek met Thomas Decreus, Tine Hens, Jan Masschelein en Willem Schinkel, gemodereerd door Rudi Laermans
Rudi Laermans -
Over het private, of Der Einzige und sein Eigentum van Max Stirner cursief herlezen
Wim Cuyvers -
De privatisering van het publieke interieur
Over The Public Interior as Idea and Project van Mark Pimlott
Rixt Woudstra -
De privatisering van het kunstenveld
Een paneldiscussie over privémusea in Nederland en publiek gemaakte kunstcollecties in Vlaanderen, met Joost Declercq, Fieke Konijn, Caroline Roodenburg en Lieven Van Den Abeele, gemodereerd door Rudi Laermans en Dirk Pültau
Rudi Laermans -
Van sociaaldemocratisch ideaal naar het ego van de CEO: bedrijfscollecties aan het begin van de eenentwintigste eeuw
Arnold A. Witte -
Gegijzeld zaad
Erwin Jans -
De inversie van privé en publiek: het subject in de onlineruimte
Katleen Gabriels -
‘Opeens word je in de ogen van anderen een schrijversgezin.’
De zelfpresentatie van Daan Heerma van Voss
Sven Vitse -
Publieke intimiteit
Over het werk van Tracey Emin
Rudi Laermans
Besprekingen
-
Duncan Campbell
Louis De Mey -
Alexis Destoop – Four Directions Of Heaven
Dominiek Hoens -
Richard Tuttle in het Frans Halsmuseum | De Hallen, Haarlem
Mette Gieskes -
Jasmijn Visser: Modern Candor
Dominic van den Boogerd -
Robert Rauschenberg
-
Robert Rauschenberg
Steven Humblet -
Bram De Jonghe. Brushless Thoughts
Birgit Cleppe -
Donald Judd. Writings
Wouter Davidts
-
Hal Foster, Bad New Days: Art, Criticism, Emergency
Rudi Laermans -
Nieuwe publicaties
Marc Goethals
186
maart-april 2017
(De inversie van) privaat en publiek
Het private wordt publiek; en het publieke wordt privaat: met die dubbele omkering is de insteek van dit nummer beknopt samengevat. In het panelgesprek waarmee dit nummer opent, stellen Thomas Decreus, Tine Hens, Jan Masschelein en Willem Schinkel vast dat allerhande publieke diensten en uitingen van solidariteit werden geprivatiseerd en dus ‘handelswaar’ zijn geworden. Zelfs ons denken en handelen is ‘geëconomiseerd’: we zien onszelf als ondernemende subjecten die in zichzelf investeren om een meerwaarde te realiseren. Deze neoliberale consensus kan echter worden gecounterd via nieuwe praktijken van gemeenschappelijkheid op verschillende niveaus: van de publieke ruimte in een stad, over het heropeisen van de natiestaat, tot de ecologische idee van een (supranationale) ‘gedeelde grond’.
Twee bijdragen benaderen de tegenstelling publiek-privaat vanuit een ruimtelijk perspectief. Geïnspireerd door Max Stirner gaat Wim Cuyvers op zoek naar het private, in de zin van ‘wat ons het meest eigen is’. Hij constateert dat ‘het publieke en het private elkaar [blijken] te raken in de ruimte’: ‘We trekken naar de publieke ruimte om echt onszelf te zijn.’ Rixt Woudstra las een recent boek van Mark Pimlott over het ‘publieke interieur’ – de publieke ruimte die ‘binnen’ is – en neemt het idealisme achter diens pessimistische betoog op de hak: ‘Het idee dat het publieke interieur […] ooit een correcte afspiegeling was van de samenleving, is een illusie.’
Wordt niet ook de publieke kunstsector stilaan ‘geprivatiseerd’, onder meer doordat steeds meer verzamelaars hun collecties voor het publiek openstellen? In een tweede panelgesprek leggen Rudi Laermans en Dirk Pültau deze en andere kwesties voor aan twee Vlamingen (Joost Declercq en Lieven Van Den Abeele) en twee Nederlanders (Caroline Roodenburg en Fieke Konijn). Arnold Witte belicht aansluitend het naoorlogse fenomeen van de bedrijfscollectie. Ooit wilden bedrijven kunst dichter bij de mensen (of werknemers en klanten) brengen, thans wordt de bedrijfscollectie steeds vaker door de CEO als middel voor ‘private zelfmanifestatiedrang’ gebruikt.
Het vierde en laatste deel draait om de inversie van publiek en privé in de kunsten en de communicatiemedia. Erwin Jans doorstond de pijnlijke uitstalling van intimiteit in de theatervoorstelling Privacy (Wunderbaum & De Warme Winkel). Is dit een zoveelste stap in de ‘pornografie van het vlees’ of houdt deze voorstelling de mogelijke belofte in van een ‘van alle geïdealiseerde verwachtingen ontdane intimiteit’? Katleen Gabriels exploreert de ‘omkering van privé en publiek in het internettijdperk’. Tegen de beschreven tendensen in constateert zij: ‘Merkwaardig genoeg kunnen we onze betrokkenheid bij de ander en bij het maatschappelijk debat enkel vergroten als we afstand nemen.’ Sven Vitse fileert de ambivalenties in de publieke zelfpresentatie van schrijver Daan Heerma van Voss en herkent in diens dubbele verhouding met de media een bredere tendens in de hedendaagse literaire cultuur: ‘een beeld van onafhankelijkheid ten opzichte van dominante commerciële spelers’ gaat naadloos samen met een ‘innovatief gebruik […] van alle beschikbare mediakanalen om aandacht en publiciteit […] te genereren’. Tot slot ontdekt Rudi Laermans een ‘verlicht emotionalisme’ in de ‘autobiografische bekenteniskunst’ van Tracey Emin: net als bij het melodrama gaat het uitlokken van affectieve identificatie er samen met een reflexief spel met de codes en conventies inzake intimiteit en jezelf blootgeven.
Dit nummer werd gerealiseerd in samenwerking met Rudi Laermans.