width and height should be displayed here dynamically

165

september-oktober 2013

In memoriam Dirk Lauwaert (1944-2013)

Ik duizel als ik me het imposante oeuvre voorstel dat Dirk Lauwaert heeft nagelaten. Dirk lijkt zowat over alles te hebben geschreven wat hem raakte, in de esthetische en intieme zin van het woord (zijn die twee bij hem wel te scheiden?). Het leek voor hem een ethische kwestie geweest te zijn om zich aan dit ‘alles’ te wagen. Hij deed dat met een totale overgave, waarbij passie en intellect elkaar in balans houden – een verbluffende evenwichtsoefening gedragen door een grote stilistische elegantie en virtuositeit.

Toen ik midden jaren 90 – de tijd waarin ikzelf betrokken raakte bij De Witte Raaf, toen geleid door Koen Brams – de auteur Dirk Lauwaert leerde kennen, verslond ik zijn teksten over de sleutelbegrippen waarrond De Witte Raaf themanummers bouwde (Het Jonge, het Proces…): knetterende analyses van de machtsconstellaties die rond die begrippen in stelling werden gebracht. Ik beet me vast in zijn memorabele essays over hedendaagse schilders, Gerhard Richter, Luc Tuymans en Patrick Van den Eynde: kunstenaars die een systematische argwaan tegenover het beeld predikten, die je op een afstand plaatsen, maar die hij ongemeen ‘intiem’ benaderde, op de huid zat en met een analytische drift te lijf ging. De ‘juiste kritische afstand’, het leek iets dat Dirk niet kende of actief weigerde. Die weigering bleek een explosieve strategie te zijn.

Toen ik hem tien jaar geleden persoonlijk leerde kennen – als contactpersoon van een vierkoppige redactie (Sven Lütticken, Camiel van Winkel, Bart Verschaffel en ikzelf) – had hij zich toegelegd op de onderwerpen die aansloten bij zijn vroege liefdes: fotografie – toen vooral 19de-eeuwse stadsfotografie – de (zeer) vroege (diva)film… Ik ontdekte een ander aspect van zijn werk (zoveel andere zijn voor mij nog verborgen): de archeologische liefde voor wat in de 20ste eeuw – met het blinde vooruitgangsgeloof dat Dirk als dé misvatting van die eeuw beschouwde — was verloren gegaan. De 19de eeuw zag hij als een oningeloste belofte – een reservoir van potentialiteit – die een ander heden had kunnen opleveren. Ik leerde Dirk ook persoonlijk kennen. De aristocratische dilettant die ik in hem zag – een fantasietje dat misschien ook wel een beetje klopt? – bleek (ook) een genereuze, aimabele en guitige man te zijn die je met een immens plezier ontving en onderhield in de kunst van de conversatie – welk een voorrecht moet het niet zijn geweest om les van hem te hebben gekregen. Aanvankelijk gingen die gesprekken over de teksten die hij voor het tijdschrift in gedachten had en de thema’s die ik wilde uitwerken. Naarmate duidelijk werd dat hij steeds minder aan De Witte Raaf kon bijdragen, gingen ze hoe langer hoe meer over ‘alles’: de toekomst van De Witte Raaf – met welk een bezorgdheid kon hij me niet vragen hoe het gesteld was met het blad, hoe ziek hij ook al was – de kunst, de geschiedenis, het leven. Onvergetelijk hoe Dirk die gesprekken voortzette tot voorbij het moment waarop er van bijdragen voor De Witte Raaf nog sprake kon zijn. De genadeloze scherpte en luciditeit waarmee hij het leven – en de dood – in de ogen keek, blijven in mijn geheugen gegrift.

Wat voor een auteur was Dirk Lauwaert? Die vraag zal in de toekomst nazinderen in De Witte Raaf. We willen het oeuvre van Dirk Lauwaert een intens naleven schenken.

Dirk Pültau, hoofdredacteur De Witte Raaf