Essays
-
Riekje Swart (1923-2008): van pre-postmoderne kunst naar postmoderne kunst
Jan Van Adrichem -
Mülheimer Freiheit en Jiri Georg Dokoupil in België en Nederland
Dirk Pültau -
Het Onding Kunst
Interview met Marc Schepers
Koen Brams -
Het Onding Kunst in Galerie Stalker te Breda
Faby Bierhoff -
Spelen met de brokstukken
De receptie van het postmodernisme in Metropolis M (1979-1989)
Caroline Dumalin -
Dozen die huizen zijn
Een terugblik op de gezamenlijke inzending van Nederland en België op de Biënnale van Venetië in 1993
Dominic van den Boogerd -
Hellenistisch modernisme
Een terugblik op de gezamenlijke inzending van Nederland en België op de Biënnale van Venetië in 1993
Lieven Van Den Abeele -
‘I do not believe there is any such thing as Modern Art.’ Rudi Fuchs en de theorie als beginpunt
Steven ten Thije -
Lied von der Erde
Over het moderne zelfvertrouwen van Jan Hoet
Hans De Wolf
Besprekingen
-
Chantal Akerman – Too Far, Too Close.
Christophe Van Gerrewey -
Didier Vermeiren.
Lieven Van Den Abeele -
Spirits of Internationalism. 6 European Collections 1956-1986. M HKA, Antwerpen / Van Abbemuseum, Eindhoven.
Koen Brams -
Absalon in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.
Stefaan Vervoort -
Klee en Cobra, het begint als kind.
Erik Slagter -
Danser sa vie.
Merel Van Tilburg -
Berenice Abbott.
Steven Humblet -
Panorama, Gerhard Richter.
Dries van de Velde -
Herfsttij van het modernisme.
Leen Bedaux -
Exhibiting the New Art. ‘Op losse schroeven’ and ‘When Attitudes become form’ 1969.
Rogier Schumacher
-
Aglaia Konrad. Carrara.
Bart Verschaffel -
China verandert jou.
Indira Van ’t Klooster

156
maart-april 2012
Postmodernisme in Vlaanderen/Nederland & grensverkeer
Dit nummer kwam tot stand in samenwerking met Koen Brams.
Het postmodernisme in Vlaanderen en Nederland, het zijn twee totaal verschillende werelden, zo bleek in het vorige nummer, dat om die reden in twee delen was opgesplitst, een Vlaams en een Nederlands. Dat er tussen beide regio’s ook grensverkeer plaatsvond, is evident. Maar wat was de aanleiding, de aard en de inzet van die contacten? In dit nummer stellen we enkele gevallen van grensverkeer voor, min of meer in chronologische volgorde.
Een eerste aanwijzing van ‘grensverkeer’ kan worden gevonden in de twee beelden waarmee het nummer opent. Het linkerbeeld, een reproductie van Le singe qui peint van de Franse 18de-eeuwse schilder Jean-Baptiste-Siméon Chardin, werd opgenomen in de catalogus van de tentoonstelling Het Onding Kunst, geïnitieerd door het Antwerpse kunstenaarsinitiatief Ruimte Morguen en georganiseerd door Galerie Stalker van 13 maart tot 1 mei 1988 in Breda. Het rechterbeeld is een schilderij dat Rob Scholte in hetzelfde jaar op basis van het schilderij van Chardin vervaardigde. Los van de mogelijk andere interpretatie die de Antwerpse organisatoren van Het Onding Kunst en de Nederlandse kunstenaar Rob Scholte aan dit beeld gaven, is het fascinerend om vast te stellen dat Vlamingen en Nederlanders op haast telepathische wijze met de schilderende aap van Chardin aan de slag gingen!
Het Onding Kunst is uiteraard zelf een voorbeeld van grensverkeer: de tentoonstelling in Galerie Stalker te Breda was een vervolg op de gelijknamige tentoonstellingsreeks die van 1985 tot 1987 liep in het Antwerpse kunstenaarsinitiatief Ruimte Morguen. In het gesprek dat Koen Brams en Dirk Pültau voeren met Marc Schepers – kunstenaar, drijvende kracht achter Ruimte Morguen en een van de organisatoren van de Antwerpse en Bredase tentoonstelling – blijkt bovendien dat hij met de Nederlandse kunsthistoricus Jeroen Boomgaard over het thema postmodernisme correspondeerde. In het gesprek gaan we nader in op Schepers’ contacten met Boomgaard en Breda en bespreken we zijn ongewone en interessante interpretatie van het fenomeen ‘postmodernisme’. Daarnaast neemt Faby Bierhoff de Nederlandse aflevering van Het Onding Kunst onder de loep, waarbij ze ook aandacht heeft voor de (andere) beleving en receptie van deze manifestatie bij de Nederlandse organisatoren en het plaatselijke publiek.
De tentoonstelling Klare taal die de Nederlandse kunstenaar Franck Gribling recentelijk in de Antwerpse ruimte Locus Solus organiseerde met ‘pre-postmoderne’ geestesgenoten die bij de Amsterdamse Galerie Swart exposeerden, vormt de aanleiding voor een bijdrage van Jan van Adrichem over de overgang van het ‘pre-postmoderne’ naar het ‘postmoderne’ tijdperk in het programma van Galerie Swart. Dirk Pültau vergelijkt de Vlaamse en de Nederlandse receptie van een kunstenaar die bij uitstek – onder meer in het Nederlandse panelgesprek gepubliceerd in het vorige nummer – als ‘postmodern’ wordt gelabeld: Jiri Georg Dokoupil.
Daarna worden twee Vlaams-Nederlandse initiatieven telkens vanuit een Vlaams en een Nederlands perspectief belicht. Naar aanleiding van de gezamenlijke Vlaams-Nederlandse Biënnale-inzending van 1993 (curator: Jan Debbaut) bespreken Lieven Van Den Abeele en Dominic van den Boogerd de ‘postmoderne’ receptie van respectievelijk Jan Vercruysse en Niek Kemps. Steven ten Thije en Hans De Wolf behandelen de tentoonstelling Flemish and Dutch Painting. From Van Gogh, Ensor, Magritte and Mondrian to contemporary artists (Palazzo Grassi, Venetië, 16 maart-13 juni 1997), samengesteld door Rudi Fuchs en Jan Hoet. Tot slot bevat het nummer een bijdrage van Caroline Dumalin over de receptie van het postmodernisme in het tijdschrift Metropolis M van 1979 tot 1989.
Door de besparingsmaatregelen in Nederland verliest De Witte Raaf met ingang van 2013 haar volledige Nederlandse subsidie. U kan er mee voor zorgen dat De Witte Raaf overleeft één voor de Nederlandse lezer gratis beschikbaar blijft. Neem een abonnement (€ 25), steunabonnement (€ 50) of stort uw bijdrage op rek. nr. 422-2181611-46 (KBC, België) of 78.49.28.835 (Triodos Nederland).